Vergoeding van runderen afgeslacht door de gezondheidspolitie
De ministerraad keurt een ontwerp van koninklijk besluit goed dat de berekeningswijze van de vergoeding voor runderen afgeslacht op bevel van de gezondheidspolitie aanpast.
De vergoeding komt overeen met het verschil tussen de begrensde vervangingswaarde van het rund, waarop een franchise wordt toegepast, en de geschatte slachtwaarde van het dier. Het ontwerp wijzigt de maximumvervangingswaarde en de leeftijdscategorieën waarop ze van toepassing is. Het is de bedoeling om de vergoeding beter op de reële waarde af te stemmen, waarbij de franchise wordt behouden. Voor runderen van de tussencategorie verhoogt de maximumvervangingswaarde van 1 500 euro voor runderen van 12 maanden en meer tot 2 100 euro voor runderen van 6 tot 18 maanden. Voor de lagere categorie wijzigt de vervangingswaarde van 1000 euro per rund jonger dan een jaar in 1 400 euro voor runderen jonger dan zes maanden.
Het ontwerp van ministerieel besluit dat met terugwerkende kracht op 1 januari 2012 in werking treedt, verhoogt eveneens het refactiecoëfficiënt van 0,85 naar 0,90. Naar aanleiding van de zes brucellosehaarden begin 2012, toen alle runderen dienden geslacht te worden, was het nodig de maximumwaarde te verhogen en de leeftijdscategorieën aan te passen. De vergoedingen worden betaald door het dierengezondheidsfonds, dat gespijsd wordt met verplichte bijdragen van de sector.
Ontwerp van ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 29 november 1991 tot vaststelling van de refactiecoëfficiënten en de maximumbedragen bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1991 betreffende de schatting en de vergoeding van runderen afgeslacht in het kader van de gezondheidspolitie