14 mrt 2003 16:00

Rustpensioen

Op voorstel van de heer Frank Vandenbroucke, Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed dat aanvullende voordelen toekent inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om management- of staffuncties uit te oefenen in een overheidsdienst.

Op voorstel van de heer Frank Vandenbroucke, Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed dat aanvullende voordelen toekent inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om management- of staffuncties uit te oefenen in een overheidsdienst.

De Regering heeft duidelijk voor de optie gekozen om de titularissen met een management- of staffunctie te onderwerpen aan het pensioenstelsel van de werknemers. De Regering heeft eveneens besloten dat de betrokkenen deelnemen aan een "aanvullend" pensioenstelsel, gefinancierd door persoonlijke en werkgeversbijdragen, dat gevoegd wordt bij het wettelijk pensioen van de eerste pijler waarop zij hun aanspraken kunnen doen gelden. Aangezien de personen die een management- of staffunctie uitoefenen tijdelijk aangesteld zijn in het kader van een statutaire betrekking en niet aangeworven zijn met een arbeidsovereenkomst, kan de wet van 6 april 1995 betreffende de aanvullende pensioenen niet worden toegepast. Met andere woorden, de sociale bescherming ingesteld voor de managers behoort geenszins tot de tweede pensioenpijler (sectoriële of ondernemingspensioenen). Het betreft een sociale bescherming "sui generis" in alle onafhankelijkheid geregeld door de wet, met als doel een antwoord te bieden op de specifieke toestand van de managers van het federaal openbaar ambt. De financiële weerslag voor de Schatkist zal sterk verminderd worden door het relatief en absoluut maximum evenals door de toepassing van het artikel 4 van de wet van 10 januari 1974. Krachtens deze bepaling zal het werknemerspensioen, waarop de ambtenaar voor de periode van het mandaat zijn aanspraken kan doen gelden, inderdaad in mindering worden gebracht van de verhoging van zijn overheidspensioen, ingevolge het in aanmerking nemen van de periode dat hij afwezig was voor de uitoefening van zijn mandaat.