Bewijzen taalkennis
Op voorstel van de heer Luc Van Den Bossche, Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed (*) rond de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis en het taalgebruik in bestuurszaken.
Op voorstel van de heer Luc Van Den Bossche, Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed (*) rond de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis en het taalgebruik in bestuurszaken.
De wijzigingen hebben betrekking op de volgende elementen: a. Berekening minimum aantal te behalen punten In de huidige reglementering wordt een minimum aantal te behalen punten opgelegd om te slagen voor een taalexamen, maar behoudt de examencommissie zich het recht voor om de berekeningswijze van dit minimum aantal te behalen punten nader te bepalen. Dit resulteert in de huidige toestand waarbij een negatieve quotering voor verkeerd beantwoorde of overgeslagen vragen wordt voorzien. Om aan deze praktijk een einde te stellen wordt een nieuwe formulering voorgesteld die de berekeningswijze verduidelijkt. b. Vertegenwoordiger Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het is de bedoeling om aan vertegenwoordigers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de mogelijkheid te bieden om de taalexamens bij te wonen. Deze vertegenwoordiging is legitiem, gezien een meerderheid van de georganiseerde taalexamens ten behoeve van de plaatselijke diensten van Brussel-Hoofdstad georganiseerd worden (cf. de taalexamens die georganiseerd worden overeenkomstig de artikelen 8, 9, §1 en 11 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001). (*) tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966.