Wetboek van de inkomstenbelastingen
Op voorstel van de heer Didier Reynders, Minister van Financiën, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed houdende afwijkende bepalingen (*) op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).
Op voorstel van de heer Didier Reynders, Minister van Financiën, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed houdende afwijkende bepalingen (*) op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).
Het voorontwerp heeft de uitvoering tot doel van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (*). Het Protocol van deze Conventie voorziet uitdrukkelijk dat beroepsinkomsten die in Nederland belast zijn en die in België vrijgesteld zijn van belasting(**) desalniettemin in aanmerking genomen mogen worden voor het bepalen van de aanvullende belastingen, die door de Belgische gemeenten en agglomeraties worden vastgesteld, in die zin dat die aanvullende belastingen mogen worden berekend op de belasting, die in België zou verschuldigd zijn in het geval bedoelde beroepsinkomsten uit Belgische bronnen werden verkregen (***). Ter herinnering: Op 5 juni 2001 vond te Luxemburg de ondertekening plaats van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en de daarbijhorende Protocollen I en II en wisselingen van brieven. Het klassieke wetsontwerp houdende goedkeuring van het belastingverdrag werd in het voorliggende geval gesplitst om rekening te houden met de bepalingen van de artikelen 77 en 78 van de Grondwet. Het eerste ontwerp van wet is het wetsontwerp houdende goedkeuring van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en van de Protocollen I en II en de wisselingen van brieven, ondertekend te Luxemburg op 5 juni 2001. Dit wetsontwerp regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 77 van de Grondwet en vormt het voorwerp van een afzonderlijke goedkeuringsprocedure. Dit wetsontwerp werd zoals gebruikelijk is samen met de daarbij horende documenten op 24 juni l.l. toegezonden aan Mevrouw de Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken met het oog op de opstarting van de goedkeuringsprocedure (Ministerraad, Raad van State, enz.). De bevoegde Nederlandse en Belgische Departementen van Financiën hebben inderdaad alle mogelijke inspanningen geleverd om het nieuwe belastingverdrag reeds vanaf 2003 effectief te kunnen toepassen. Zulks zal evenwel enkel mogelijk zijn wanneer de procedure van de inwerkingtreding van het nieuwe belastingverdrag nog tijdig in 2002 zou kunnen worden afgerond. Immers overeenkomstig artikel 33 van het belastingverdrag zal het nieuwe instrument in werkingtreden op de vijftiende dag na de datum van ontvangst van de tweede kennisgeving van de voltooiing van de procedures die door het interne recht van Nederland en België op het vlak van de inwerkingtreding zijn vereist. Het vindt dan toepassing op de belastingen verschuldigd ter zake van inkomsten betaald of toegekend vanaf 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat van de inwerkingtreding, of verbonden met belastbare tijdperken die eindigen vanaf 31 december van datzelfde jaar. In Nederland is het goedkeuringsdossier reeds enige tijd geleden in de wetgevende kamer ingeleid en de bevoegde diensten van het Nederlandse Ministerie van Financiën verwachten dat de procedures aldaar tijdig zullen kunnen worden afgerond. Het tweede ontwerp van wet, dat hier bedoeld wordt, is het wetsontwerp houdende afwijkende bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) met het oog op de uitvoering van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en van de Protocollen I en II en de wisselingen van brieven, ondertekend te Luxemburg op 5 juni 2001, dat een aangelegenheid regelt zoals bedoeld is in artikel 78 van de Grondwet. (*) en de Protocollen I en II en de briefwisseling, ondertekend te Luxemburg op 5 juni 2001. (**) volgens artikel 23, paragraaf 1, subparagraaf a) van het genoemde Verdrag. (***) Om aan deze bepaling uitvoering te kunnen geven is het nodig in een afwijking te voorzien op de bepalingen van Titel VIII van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 met betrekking tot de toekenningen aan de provincies, de agglomeraties en de gemeenten, en met name op de bepaling van artikel 466 van dat Wetboek. Anderzijds, voorziet het erin dat de bepalingen van artikel 244 bis WIB 92 van toepassing zijn op inwoners van Nederland die aanspraak hebben op het afwijkende stelsel waarin de bepaling van artikel 26, paragraaf 2, van het Belgisch-Nederlandse dubbelbelastingsverdrag van 5 juni 2001 voorziet. De bepalingen van artikel 244 bis WIB 92 hebben tot doel te vermijden dat gehuwde niet-inwoners voordeliger behandeld zouden worden dan gehuwde rijksinwoners.