Wijziging van de PWA-wetgeving voor de sectoren van de land- en tuinbouw
Op voorstel van Mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Werkgelegenheid, keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit (*) goed dat het PWA-stelsel wijzigt en aanpast, waardoor PWA-werknemers die dat wensen meer uren kunnen presteren in de land- en tuinbouwsector.
Op voorstel van Mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Werkgelegenheid, keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit (*) goed dat het PWA-stelsel wijzigt en aanpast, waardoor PWA-werknemers die dat wensen meer uren kunnen presteren in de land- en tuinbouwsector.
Elk jaar ondervindt de land- en tuinbouwsector moeilijkheden om tijdelijke werknemers te recruteren bij een verhoogde activiteit die meer arbeidskrachten vergt. In 2000 bedroeg het aantal vaste werknemers in deze sector 12.230. Dit aantal neemt constant toe: in 1990 waren dat 8.538 werknemers. Het specifieke karakter van de land- en tuinbouwactiviteit maakt dat de nood aan tijdelijke werkkrachten zeer hoog is: in 2000 bedroeg het aantal seizoenarbeiders 38.026. In de huidige regeling mag een PWA-werknemer, in afwijking van de maximumgrens van 45 activiteitsuren per kalendermaand, gedurende maximum 2 kalendermaanden 90 uren presteren, indien hij seizoens- en gelegenheidsgebonden activiteiten verricht in de land- of tuinbouwsector. Het ontwerp van koninklijk besluit wijzigt de regeling inzake het maximum aantal activiteitsuren. In de nieuwe regeling mag de PWA-werknemer, die de voornoemde activiteiten verricht, ten hoogste 150 activiteitsuren buiten de land- en tuinbouwsector presteren, waarvan ten hoogste 45 activiteitsuren buiten deze sector, met een maximum van 630 uur per kalenderjaar. Deze wijzigingen zouden begin september in werking moeten treden. (*) tot wijziging van de artikelen 79bis, § 4 en 79ter, § 3, derde lid van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.