Wijziging van de wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed tot wijziging van de wet (*) inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed tot wijziging van de wet (*) inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Het regeerakkoord bepaalt dat ten aanzien van bepaalde categorieën van veroordeelden strenger dient te worden opgetreden door het optrekken van de grens van toelaatbaarheid voor de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het betreft hier de categorie veroordeelden tot een levenslange vrijheidsbenemende straf, in hoofde van dewelke het veroordelend arrest een staat van wettelijke herhaling heeft vastgesteld. Onder de huidige wetgeving betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling kunnen deze veroordeelden enkel in aanmerking komen voor een voorwaardelijke invrijheidstelling wanneer zij twee derde van hun straf hebben uitgezeten. Met het oog op de bescherming van de maatschappelijke veiligheid voorziet het regeerakkoord om dit minimum op drie vierde van de straf te brengen. Het dossier zal in alle omstandigheden voorgelegd worden aan de strafuitvoeringsrechtbank, die een beslissing zal nemen rekening houdend met het risico op recidive en de houding van de veroordeelde ten overstaan van de slachtoffers. De slachtoffers kunnen, indien ze dit wensen, voortaan steeds door de strafuitvoeringsrechtbank worden gehoord met betrekking tot de voorwaarden die in hun belang moeten worden opgelegd. Ten slotte, moet de strafrechter, wanneer hij een vrijheidsberovende straf zonder uitstel uitspreekt, voortaan de partijen informeren over het bestaan van de wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling en het slachtoffer informeren over zijn rechten in het kader van de uitvoering van de straf. (*) van 5 maart 1998.