Outplacement voor bruggepensioneerden
Outplacement voor elke bruggepensioneerde jonger dan 58
Outplacement voor elke bruggepensioneerde jonger dan 58
De ministerraad bepaalde welke bruggepensioneerden vanaf 2008 nog outplacement moeten volgen of krijgen. De ministerraad nam die beslissing op voorstel van Minister van Werk Peter Vanvelthoven. Een van de maatregelen van het generatiepact heeft als doel het aantal afvloeiingen via het brugpensioen te beperken, door het recht op outplacement voor oudere werklozen uit te breiden naar de bruggepensioneerden. Hiermee wou men voorkomen dat ze automatisch uit de arbeidsmarkt worden verbannen. Aangezien bruggepensioneerden vanaf 58 jaar niet meer beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt, heeft het geen zin hen outplacement aan te bieden. Om het geheel van maatregelen op elkaar af te stemmen bepaalde de ministerraad nu welke bruggepensioneerden beschikbaar moeten blijven voor de arbeidsmarkt en dus outplacement moeten volgen en krijgen. Tot 2008 moeten werknemers die na een herstructurering bruggepensioneerd zijn, een ontslagbegeleiding volgen en krijgen, tenzij ze 58 worden voor het einde van hun opzeggingstermijn. Alle andere bruggepensioneerden hoeven niet beschikbaar te zijn op de arbeidsmarkt en hoeven geen outplacement te volgen. Vanaf 2008 zal iedere bruggepensioneerde die jonger is dan 58 jaar outplacement moeten volgen. De ministerraad keurde het ontwerp van Koninklijk Besluit goed. Het voert artikel 13, tweede lid uit van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, zoals gewijzigd bij artikel 57 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact. Het wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd.