Buitenlandse arbeidskrachten
Regering vereenvoudigt tewerkstelling van kenniswerkers
Regering vereenvoudigt tewerkstelling van kenniswerkers
De Ministerraad keurde een ontwerp van koninklijk besluit goed, tot wijziging wat betreft de onderzoekers en de kaderleden, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. Het ontwerp is een voorstel van de heer Peter Vanvelthoven, Minister van Werk en Informatisering. De Ministerraad nam een principiële beslissing over het doorvoeren van een aantal administratieve vereenvoudigingen bij de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. Een van deze vereenvoudigingen heeft betrekking op de tewerkstelling van onderzoekers, de zogenaamde kenniswerkers. Op die manier vergemakkelijkt men de tewerkstelling van onderzoekers en kenniswerkers en verstrengt men tegelijkertijd de controle op misbruik. Het dossier zal nu worden voorgelegd aan de Adviesraad buitenlandse arbeidskrachten. De vereenvoudiging voert de Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 uit, betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek (richtlijn Busquin). Werknemers die in ons land onderzoek komen doen, moeten in de toekomst geen arbeidsvergunning meer aanvragen. Op voorwaarde dat ze tewerkgesteld zijn op één bepaalde plaats, ze een minimumloon van 32.000 euro per jaar krijgen en dat ze evenveel verdienen als hun Belgische collega's. Het attest van vrijstelling geldt alleen voor een bepaalde opdracht en voor een periode van twee jaar. Het is wel de bedoeling om voldoende garanties te voorzien om misbruiken zoveel mogelijk uit te sluiten: – De vrijstelling geldt alleen voor de tewerkstelling van de onderzoeker bij een universiteit, instelling of een onderneming wiens O&O-activiteit bekend is bij de POD Wetenschapsbeleid (d.w.z. geregistreerd is). – De vrijstelling is gekoppeld aan de universiteit, instelling of onderneming. Voor een tewerkstelling bij een andere werkgever moet een nieuwe vrijstelling of een arbeidskaart worden aangevraagd. – Er geldt als voorwaarde een minimumloon van 32.000 euro per jaar. Bovendien moeten er aan de buitenlandse onderzoekers dezelfde lonen betaald worden als aan Belgische onderzoekers. – Er moet een band bestaan tussen het diploma en de aard van het onderzoek; – De vrijstelling geldt voor de eigenlijke onderzoeksopdracht m.a.w. indien de onderzoeker van onderzoeksopdracht verandert of overschakelt naar een andere functie (b.v. administratieve) is een nieuwe vrijstelling of arbeidskaart nodig. – Er wordt een attest van vrijstelling uitgereikt dat 2 jaar geldig is. Na 2 jaar kunnen de Gewesten telkens een evaluatie uitvoeren en indien nodig beslissen geen attest meer uitreiken. Gekoppeld aan deze regeling zal er ook een elektronisch controle en monitoringsysteem worden uitgewerkt, waarin o.a. een melding van elke buitenlandse tewerkstelling is voorzien. Dit moet de verschillende diensten toelaten een globaal zicht te krijgen op de tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten in ons land. Door een verplichte registratie van alle buitenlandse arbeidskrachten, krijgen de inspectiediensten een beter zicht op wie er in ons land werkt en onder welke voorwaarden. Zo kunnen ze actiever het misbruik van goedkope buitenlandse arbeidskrachten bestrijden.