Nieuw stabiliteitsprogramma 2003-2005 goedgekeurd
Op voorstel van de Eerste Minister, de Minister van Begroting en de Minister van Financiën heeft de Ministerraad vandaag het stabiliteitsprogramma geactualiseerd en goedgekeurd. Het nieuwe programma vormt de tweede actualisatie van het stabiliteitsprogramma van december 2000 en legt de krijtlijnen van het budgettaire beleid voor de periode 2003-2005 vast.
Op voorstel van de Eerste Minister, de Minister van Begroting en de Minister van Financiën heeft de Ministerraad vandaag het stabiliteitsprogramma geactualiseerd en goedgekeurd. Het nieuwe programma vormt de tweede actualisatie van het stabiliteitsprogramma van december 2000 en legt de krijtlijnen van het budgettaire beleid voor de periode 2003-2005 vast.
Volgens de bij de opmaak van de begroting 2003 gehanteerde groeivooruitzichten (0,7% voor 2002 en 2,1% voor 2003) zou de gecumuleerde groei 1,5 procentpunt lager liggen dan vorig jaar werd voorzien. Deze onverwacht sterke terugval van de economische groei dwarsboomt de geplande opbouw van een overschot vanaf 2003 en heeft de regering ertoe gedwongen om de doelstellingen aan te passen. Voor de begroting 2003 heeft de regering drie prioriteiten vooropgesteld: * de sanering van de overheidsfinanciën veilig stellen door het waarborgen van een begrotingsevenwicht; * het vertrouwen ondersteunen door de vroeger besliste maatregelen onverkort uit te voeren; * binnen een strak budgettair kader de ruimte creëren voor een reeks nieuwe beleidsimpulsen op sociaal en economisch vlak. Indien de groei in 2003 hoger zou uitvallen dan nu aangenomen, dan geldt net als de voorgaande jaren het engagement dat de extra-ruimte prioritair zal aangewend worden voor de verbetering van het vorderingensaldo. Met het behoud van een evenwicht wordt de doorgevoerde sanering van de overheidsfinanciën geconsolideerd en wordt tevens de basis gelegd voor de opbouw van overschotten zodra de macro-economische situatie dit toelaat. Zo wordt voor 2003 een herneming van de conjunctuur verwacht en voor de jaren nadien een BBP-groei die hoger uitvalt dan de trendgroei. Uitgaande van deze verwachtingen en de gehanteerde rentehypothesen, acht de regering het wenselijk tegen 2005 een vorderingenoverschot op te bouwen van 0,5% van het BBP. Dit zou betekenen dat ondanks het feit dat de economische omgeving aanzienlijk minder gunstig was dan voorzien, de in het stabiliteitsprogramma 2001-2005 vervatte doelstelling bijna en in structurele termen volledig gerespecteerd wordt. FVD-25 De Belgische regering blijft dus onverminderd vasthouden aan de doelstellingen van het stabiliteits- en groeipact, met name het nastreven van een begrotingssituatie die vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont. Het garanderen van gezonde overheidsfinanciën is belangrijk om betere voorwaarden te creëren voor prijsstabiliteit en sterke en duurzame groei om aldus de werkgelegenheid te bevorderen. Binnen de Belgische context is het vasthouden aan deze principes bovendien noodzakelijk om een voldoende snelle afbouw van de overheidsschuld te garanderen. Dit moet toelaten om de toenemende demografische druk op de sociale uitgaven op te vangen. In het licht van de federale parlementsverkiezingen in 2003 vormt deze actualisering van het stabiliteitsprogramma de laatste die wordt ingediend door de huidige regering. Het komt de volgende regering toe om in haar eerste stabiliteitsprogramma een nieuw scenario te schetsen dat de volgende legislatuur (2003-2007) overspant.