Niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen
Op voorstel van de heer Marc Verwilghen, Minister van Justitie, heeft de Ministerraad het ontwerp van koninklijk besluit (*) goedgekeurd houdende het organiek kader van de afgevaardigden die gehecht zijn aan het federaal secretariaat, aan de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen en aan de erkende centra voor morele dienstverlening.
Op voorstel van de heer Marc Verwilghen, Minister van Justitie, heeft de Ministerraad het ontwerp van koninklijk besluit (*) goedgekeurd houdende het organiek kader van de afgevaardigden die gehecht zijn aan het federaal secretariaat, aan de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen en aan de erkende centra voor morele dienstverlening.
Het federaal secretariaat zal beschikken over een kader van 50 afgevaardigden. Elke dienst die aangehecht is aan een erkende levensbeschouwelijke gemeenschap (**) zal een kader hebben van 70 afgevaardigden. Elke lokale dienst voor morele dienstverlening zal een kader van 5 afgevaardigden hebben. De wedden en pensioenen van de afgevaardigden (***) zullen ten laste zijn van de Staat. (*) dit voorstel vloeit voort uit artikel 58 van de wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen. (**) organisatie op het niveau van de provincie en van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad (1 voor de Nederlandstalige gemeenschap en 1 voor de Franstalige gemeenschap). (***) in toepassing van artikel 181, §2 van de Grondwet.