Niet begeleide vreemde minderjarigen
Op voorstel van Marie Arena, Minister van Maatschappelijke Integratie, heeft de Ministerraad de nota over het opvangsysteem van de niet begeleide vreemde minderjarigen goedgekeurd.
Op voorstel van Marie Arena, Minister van Maatschappelijke Integratie, heeft de Ministerraad de nota over het opvangsysteem van de niet begeleide vreemde minderjarigen goedgekeurd.
DE MAATREGEL IN HET KORT - Alle niet begeleide minderjarigen zullen zonder onderscheid worden opgevangen volgens hun administratief statuut. - De opvang gebeurt in twee fases : o een eerste fase van " observatie en oriëntatie ", met een dringende opvangplaats, een fase van aanpassing en de balans van de psychosociale situatie; o een tweede fase gedurende welke de minderjarige wordt doorgezonden naar een opvangplaats, met een begeleidingsplan. - Een voorafgaande procedure, georganiseerd door Fedasil, zal georganiseerd worden voor minderjarigen aan wie de toegang tot het grondgebied werd geweigerd. DE CONTEXT Het regeerakkoord voorziet in de snelle oprichting van een voogdijdienst voor de niet begeleide minderjarigen teneinde hen een juridische bescherming te verzekeren. Het voorziet er ook in, dat deze minderjarigen niet meer worden opgevangen in gesloten centra bij de grens - maar in beveiligde instellingen die aangepast zijn aan hun leeftijd, en dat ze tevens onder toezicht staan en beschermd worden om uitbuiting door misdadige kringen te voorkomen. De Vlaamse en de Franse Gemeenschap dienen nauw betrokken te worden bij de organisatie en de financiering van deze instellingen, evenals aan de begeleiding van de jongeren, wat ook het sluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de gemeenschappen impliceert. In het huidige systeem worden de niet begeleide minderjarigen die zich in procedurele fase bevinden van de asielaanvraag, opgevangen op Federaal niveau -terwijl de overige worden opgevangen door de gemeenschappen. Genoteerd dient te worden, dat een voogdijmechanisme ingang vindt op 1 mei eerstkomend voor alle niet begeleide minderjarigen die op het grondgebied aankomen. Een voogd zal ermee worden belast, een asiel- of toelatingsaanvraag voor een verblijfsvergunning in te dienen en, in het belang van de minderjarige, toezien op de naleving van de rechten inzake de toegang tot het grondgebied, het verblijf en de verwijdering van de vreemdelingen en, ten slotte, de verhaalmogelijkheden uitputten. Iedere overheid die in kennis werd gesteld van de aanwezigheid, aan de grens of op het grondgebied, van een niet begeleide minderjarige, informeert onmiddellijk de voogdijdienst hiervan. Zodra deze laatste genoemde informatie ontvangen heeft, neemt hij de betrokken persoon ten laste, gaat over tot diens identificatie, stelt terstond een voogd aan en neemt contact op met de bevoegde overheden met het oog op de huisvesting van de betrokkene. DE VOORSTELLEN GOEDGEKEURD DOOR DE MINISTERRAAD Het voorgestelde opvangmodel van niet begeleide minderjarigen is het volgende: - opvang van alle niet begeleide minderjarigen, zonder onderscheid volgens hun administratief statuut, - opvang in twee fases. - Een 1ste fase van " observatie en oriëntatie ", georganiseerd op Federaal niveau, maar mede gefinancierd door de gemeenschappen, met een maximumduur van 14 dagen. - Een variante van deze eerste fase wordt georganiseerd voor de minderjarigen aan wie de toegang tot het grondgebied werd geweigerd. De opvang moet op waardige wijze geschieden, aangepast aan hun leeftijd maar zonder evenwel af te wijken van de regels inzake de toegang tot het grondgebied. Deze eerste fase zal tenuitvoerlegging van verschillende noodzakelijke etappes mogelijk maken : - een dringende opvangplaats: beschikbare plaatsen zowel tijdens de dag als de nacht, 7 dagen op 7, - een fase van acclimatisering op een beveiligde plaats waar de minderjarige omkaderd wordt op psychologisch, sociaal, administratief en juridisch vlak, - de opstelling van een eerste balans van de psychosociale situatie van de minderjarige, in functie waarvan een meer permanente oplossing zal worden uitgewerkt. Deze balans zal worden opgesteld door de opvangstructuur in een eerste fase, in nauwe samenwerking met de voogd van de minderjarige, op basis van het resultaat van de informatie die werd uitgewisseld tussen de Dienst Voogdij en de opvangstructuur. De minderjarige zal in een tweede fase in een toegewezen opvangstructuur worden ondergebracht die bepaald wordt in functie van de individuele situatie van de minderjarige. Deze tweede fase wordt georganiseerd door de gemeenschappen en door de Federale Overheid . De opvangplaats kan een instelling zijn voor hulp aan jongeren, of een opvangcentrum georganiseerd op Federaal niveau, een individuele autonome instelling met de financiële hulp van het OCMW en een gespecialiseerde begeleiding - of nog een plaatsing in een opvangfamilie. In een tweede fase maakt de minderjarige dus het voorwerp uit van een begeleidingsplan omvattende een basisopvang (voedsel, huisvesting, medische verzorging), psychosociale en juridische bijstand, toegang tot onderwijs en opleiding, en toegang tot vrijetijdsbesteding.