Maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden een voorontwerp van wet goed betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie.
Het voorontwerp van wet beoogt de uitwerking van een bijzonder kader voor de maatregelen van bestuurlijke politie die tijdens een epidemische noodsituatie kunnen worden genomen door de minister van Binnenlandse Zaken.
In het kader van de bestrijding van de COVID-19-pandemie hebben de burgemeesters, de gouverneurs, de Brusselse minister-president en de minister van Binnenlandse Zaken al bestuurlijke-politiemaatregelen genomen. Deze maatregelen werden, afhankelijk van het geval, aangenomen op basis van de nieuwe gemeentewet, de provinciewet, de wet op het politieambt, de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming en de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
Hoewel die verschillende wetten wel degelijk een adequate wettelijke basis vormen, zoals de Raad van State voorlopig oordeelde in het kader van talrijke ingediende beroepen, is het toch wenselijk om te voorzien in een geheel van regels van speciale bestuurlijke politie, specifiek voor epidemische noodsituaties. Dit geheel van regels kan worden toegepast voor (voor zover nog nodig) de COVID-19-pandemie, alsook voor eventuele toekomstige epidemische situaties. In ieder geval vormt dit voorontwerp de eerste stap in het codificatieproject dat een herziening beoogt van het wettelijk kader van de noodplanning en het crisisbeheer. Dit kader zal de opgedane ervaringen en de getrokken lessen vanuit het COVID-19-crisisbeheer integreren.
Het voorontwerp van wet wordt meegedeeld aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. Het wordt bovendien ter advies voorgelegd aan de Raad van State en aan de Gegevensbeschermingsautoriteit.