Leven als transgender persoon in België in 2018
De dagelijkse discriminaties blijven even talrijk
In 2017 leven meer respondenten altijd of bijna altijd volgens hun ervaren genderidentiteit: 70%, vergeleken met slechts 50% van de respondenten in 2007. De eerste coming out vindt veel vroeger plaats, op 17 jaar in plaats van 30 bij de vorige generaties. Steeds meer transgender personen veranderen ook officieel hun voornaam en geslachtsregistratie, met name dankzij de verbeteringen aan de wetgeving in 2017. Deze positieve bevindingen tonen aan dat transgender personen opener volgens hun genderidentiteit leven dan tien jaar geleden. Maar op het vlak van welzijn van transgender personen en de situaties waarmee ze in hun dagelijks leven geconfronteerd worden, stemmen de resultaten tot nadenken.
“Gelijke rechten op papier zijn een eerste stap, maar ze vormen geen garantie op discriminatievrij samenleven. Transgender personen zijn veel zichtbaarder dan tien jaar geleden, maar ze blijven kwetsbaar door onbegrip en haat. Ze zijn regelmatig het doelwit van discriminatie op basis van hun genderidentiteit of genderexpressie", betreurt Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.
De werkloosheidsgraad in 2017 blijft, net als in 2007, zeer hoog bij transgender personen (11%) in vergelijking met het Belgische gemiddelde (8% in 2016). Bijna 8% van de respondenten gaf er de voorkeur aan om te stoppen met hun baan omwille van de reacties van collega's of de werkgever/werkgeefster of om deze reacties te vermijden. Meer dan een kwart van de respondenten werd ontmoedigd om (verder) te solliciteren.
De vaakst voorkomende vormen van discriminatie waarmee transgender personen te maken krijgen zijn niet bij de voornaam worden genoemd, geconfronteerd worden met ongepaste nieuwsgierigheid of een aantasting van de privacy, bekritiseerd worden om hun uiterlijk, ideeën of gedrag. Onder de respondenten ondervond meer dan een op de twee leerlingen discriminatie op school, voornamelijk in het lager en middelbaar onderwijs. Meer dan een op de drie respondenten werd geconfronteerd met discriminatie op het werk.
In 2017 had bijna een op de acht respondenten al aan zelfmoord gedacht, meer dan de helft daarvan in het afgelopen jaar, en meer dan een op de drie had al een zelfmoorpoging ondernomen, waarvan een op de vijf in het afgelopen jaar. Het verminderde welzijn dat sommige respondenten ervaren hangt in belangrijke mate samen met de frequentie van negatieve ervaringen op het werk, op school, bij de arts, op sociale netwerken, in de sport, enz. Respondenten die veel negatieve ervaringen hebben gehad, melden een slechtere gezondheid en vermijden vaker bepaalde plaatsen uit angst om aangevallen, bedreigd of lastiggevallen te worden.
Familie en vrienden zijn belangrijke ondersteunende factoren om te helpen omgaan met negatieve ervaringen en discriminatie in de maatschappij. Maar de steun van familie is vaak precair en niet iedereen kan erop rekenen. Net als in 2007 blijft de steun van familie een van de belangrijkste obstakels om te leven volgens je genderidentiteit, samen met werk en de mening van anderen. Deze resultaten tonen aan dat het onbegrip nog sterk aanwezig is.
Sensibiliseren om discriminatie te voorkomen
In 2007 pleitte het Instituut voor een uitbreiding van de wettelijke bescherming van transgender personen om hen beter te beschermen tegen discriminatie. De uitdaging van vandaag is om het begrip voor transgender personen bij de bevolking te verbeteren om zo de gevallen van discriminatie te beperken.
"De resultaten van het onderzoek zijn alarmerend. Er moet een echt preventiebeleid worden gevoerd om discriminatie te beperken en zo het welzijn van transgender personen te verbeteren. De bevolking in het algemeen en bepaalde doelgroepen, zoals familieleden, de werkplek en bepaalde instanties moeten gesensibiliseerd en beter geïnformeerd worden over transidentiteit en hoe je daarmee omgaat", zegt Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut.
- Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat het verminderde welzijn zeer sterk samenhangt met negatieve ervaringen op school, het werk, in de gezondheidszorg, en met allerlei diensten en organisaties. De overheid moet alle betrokkenen beter informeren over hun verplichtingen om de opvang en de zorg voor transgender personen te verbeteren.
- Werkgelegenheid blijft - gezien de werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidscijfers - een belangrijk aandachtspunt voor transgender personen. Er moeten specifieke acties ontwikkeld worden om discriminatie tijdens het sollicitatieproces tegen te gaan. Om de negatieve ervaringen op het werk te beperken zijn sensibilisering en informatiecampagnes nodig.
- Steun van familie is precair maar maakt een groot verschil voor het welzijn van transgender personen. Een campagne gericht op familieleden en specifieke hulp kunnen nuttig zijn om hen te ondersteunen. Als de familie zich afzijdig houdt, zijn de sociale netwerken van transgender personen zeer belangrijk om dit te compenseren.
- Transgender personen moeten een doelgroep zijn voor de preventie van zelfdoding. Specifiek op hen gerichte programma’s zijn noodzakelijk.
- Er moet voldoende financiële ondersteuning gaan naar de hulpverlening, het middenveld en het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen om deze opdrachten uit te voeren.
NB: de volledige studie "Leven als transgender persoon in België, tien jaar later" is beschikbaar op de website van het Instituut https://igvm-iefh.belgium.be
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen werd opgericht in december 2002 en is de onafhankelijke federale overheidsinstelling die instaat voor het waarborgen en bevorderen van de gelijkheid van vrouwen en mannen en de bestrijding van elke vorm van discriminatie en ongelijkheid op grond van geslacht. Het Instituut doet dit door het ontwikkelen en in praktijk brengen van een aangepast wettelijk kader en geschikte structuren, strategieën, instrumenten en acties.
Perscontact
Daphne Rasschaert
02 233 43 92
daphne.rasschaert@igvm.belgie.be