Justitie: wijzigingen in het wetboek van vennootschappen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne een voorontwerp van wet goed tot wijziging van het wetboek vennootschappen, de wet van 16 maart 1803 op het notarisambt en tot invoering van diverse bepalingen ingevolge de omzetting van een Europese richtlijn.
Ten eerste worden in het wetboek van vennootschappen volgende wijzigingen aangebracht:
- het invoeren van bepalingen opdat de statutaire bepalingen omtrent de bevoegdheid om rechtspersonen te vertegenwoordigen op een gestructureerde wijze beschikbaar worden gesteld (mandatendatabank)
- verduidelijken dat de neerlegging van de oprichtingsakte en bepaalde wijzigingsakten van de internationale vereniging zonder winstoogmerk (IVZW) en van de stichting van openbaar nut (SON) slechts kunnen gebeuren na bekendmaking van het koninklijk besluit tot erkenning, respectievelijk goedkeuring
- het afstemmen van de gehanteerde terminologie voor de elektronische handtekening op het Burgerlijk wetboek en het verbeteren van enkele verkeerde kruisverwijzingen
- het verkorten van de wettelijke termijn om de oprichtingsakte ter griffie neer te leggen en de termijn waarbinnen de bekendmaking in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad moet gebeuren, in geval van online oprichting
Ten tweede wijzigt het voorontwerp de modaliteiten voor het verlijden van authentieke akten, zodat deze ook in elektronische vorm (gedematerialiseerd) en op afstand (zonder fysieke verschijning) kunnen worden verleden.
Ten derde voert het voorontwerp opheffingsbepalingen, wijzigingsbepalingen, een overgangsregeling en een inwerkingtreding in, ingevolge van de omzetting van richtlijn (EU) 2019/1151 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht.
Het voorontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
Voorontwerp van wet tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en van de wet van 16 maart 1803 op het notarisambt en houdende diverse bepalingen ingevolge de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1151 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht