Justitie
Verhaalbaarheid van kosten voor rechtspleging
Verhaalbaarheid van kosten voor rechtspleging
Er komen een aantal wijzigingen aan het stelsel voor de vergoeding voor rechtspleging. De ministerraad heeft daarover een voorontwerp van wet (*) en een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd die minister van Justitie Stefaan De Clerck had voorgesteld.
Met de wet van 21 april 2007 werd in het kader van de verhaalbaarheid van erelonen en kosten van een advocaat een rechtsplegingsvergoeding ingevoerd. Dat is een forfaitaire vergoeding die de partij die in het ongelijk wordt gesteld moet betalen aan de partij die in het gelijk wordt gesteld voor de kosten van een advocaat.
Het systeem bevatte echter een aantal tekortkomingen die nu worden aangevuld.
In het wetsontwerp
Wanneer een partij op de inleidende zitting verschijnt maar de vordering niet betwist of uitsluitend een uitstel van betaling vraagt, is enkel een minimumvergoeding verschuldigd.
De Belgische staat kan niet worden veroordeeld tot betaling van een rechtsplegingsvergoeding wanneer het openbaar ministerie tussenkomt via een rechtsvordering in een burgerlijke geding of wanneer het arbeidsauditoraat een rechtsvordering instelt voor de arbeidsgerechten.
De persoon die burgerrechtelijk aansprakelijk is, kan in een strafprocedure ook een rechtsplegingsvergoeding genieten.
In het koninklijk besluit
Een verveelvoudiging van rechtsplegingsvergoedingen wordt vermeden.
Wanneer een gerecht zich onbevoegd verklaart, is de rechtsplegingsvergoeding uitgesloten.
De berekeningsbasis voor de rechtsplegingsvergoeding wordt verduidelijkt.
De rechtsplegingsvergoeding voor de arbeidsgerechten wordt aangepast.
(*) voorontwerp van wet tot wijziging van art 1022 van het gerechtelijk wetboek en art 162bis van het wetboek van strafvordering.
(**) koninklijk besluit tot wijziging van het kb van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 2011 van het gerechtelijk wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van de advokaat en tot vaststelling van de datum van de inwerkingtreding van de wet hierboven.