Internationale rechtshulp in strafzaken
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad, in tweede lezing, het voorontwerp van wet goed betreffende de internationale hulp in strafzaken.
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad, in tweede lezing, het voorontwerp van wet goed betreffende de internationale hulp in strafzaken.
De grensoverschrijdende criminaliteit en het fenomeen van de rondtrekkende daderbendes nemen steeds toe. Om deze evolutie een halt toe te roepen is een doeltreffende rechtshulp over onze grenzen heen onontbeerlijk. Het voorontwerp dat door Minister Onkelinx werd voorgesteld, introduceert dit principe van gerechtelijke samenwerking in het Belgische recht en legt de volgende basisprincipes vast: 1. de algemene regels van de internationale rechtshulp in strafzaken; 2. het beroep doen op gemeenschappelijke onderzoeksteams; 3. het statuut van de buitenlandse agenten die zich op het Belgisch grondgebied bevinden in het kader van een strafrechtelijk onderzoek; 4. het gebruik in België van in het buitenland ingezameld bewijsmateriaal; 5. de bepalingen betreffende de onderschepping van telecommunicatie. Het voorontwerp levert dus een wettelijke basis die het mogelijk maakt dat de Belgische gerechtelijke autoriteiten doeltreffend kunnen samenwerken met andere gerechtelijke autoriteiten van de Europese Unie maar ook met derde landen. Gemeenschappelijke onderzoeksteams. Dit voorontwerp zal onder meer het gebruik van gemeenschappelijke onderzoeksteams in de praktijk veel duidelijker maken: wie staat aan het hoofd van het team, wat is het statuut van buitenlandse agenten op Belgisch grondgebied (dragen van wapens, mogelijkheid om een proces-verbaal op te stellen,...), wat is de waarde van juridische informatie die in een ander land wordt verkregen, enz. Ter herinnering: het principe van de gemeenschappelijke onderzoeksteams is gebaseerd op de uitwisseling van informatie en expertise: wanneer zich in België criminele feiten voordoen, die ook al in het buitenland gebeurden, kan ons land een beroep doen op een onderzoeksrechter van het betrokken land. Het resultaat van het onderzoek in dat land kan ongetwijfeld het dossier in België sneller doen evolueren (modus operandi, gebruikte technieken, enz.). Wanneer een land zich tot een Belgische onderzoeksrechter wendt dan zal deze laatste het verzoek overmaken aan het Federaal Parket, voor een evaluatie van de politie- en gerechtelijke capaciteit die zal worden toegekend. Het spreekt vanzelf dat het systeem van de gemeenschappelijke onderzoeksteams voorbehouden blijft voor moeilijke onderzoeken, die de inschakeling van aanzienlijke middelen vergen (terrorisme, misdaadorganisaties, mensenhandel, drugs- en hormonenhandel, enz.).