Hulpverlening op zee
Op voorstel van de heer Louis Michel, Minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Eddy Boutmans, Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed houdende instemming met het internationaal Verdrag inzake de hulpverlening op zee (*).
Op voorstel van de heer Louis Michel, Minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Eddy Boutmans, Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed houdende instemming met het internationaal Verdrag inzake de hulpverlening op zee (*).
De hulpverlening op zee wordt thans internationaal geregeld door een Verdrag van 1910 waarin een aantal criteria staan betreffende de vergoeding waarop hulpverleners en bergers aanspraak kunnen maken. Volgens dit verdrag krijgen de hulpverleners geen vergoeding voor het gepresteerde werk, ook al heeft dit soms wekenlang geduurd, indien zij geen nuttig resultaat kunnen bereiken (**). Dit heeft tot gevolg dat in moeilijke gevallen de hulpverleners of bergers soms niet willen optreden omdat er geen nuttig resultaat kon bereikt worden en men het schip gewoon liet zinken, met alle gevolgen vandien. Het nieuwe Verdrag (*) is nog steeds gebaseerd op het principe van "No Cure, No Pay" maar heeft, met het oog op de bescherming van het mariene milieu, een aantal nieuwigheden ingevoerd. Zo kunnen hulpverleners en bergers aanspraak maken op een "veiligheidsnet": indien er ten aanzien van het schip geen nuttig resultaat kan worden bereikt maar men slaagt er wel in een verontreiniging te voorkomen of te beperken dan kunnen zij aanspraak maken op een vergoeding gelijk aan de door hen gemaakte kosten, verhoogd met minimaal 30%. Dit moet hen aanzetten om ook in "hopeloze gevallen" hun materiaal en mensen in te zetten. In dezelfde optiek voorziet het nieuwe Verdrag ook de mogelijkheid voor de kuststaten om in de berging tussen te komen en bepaalde verplichtingen op te leggen aan de bergers. Deze kunnen er bijvoorbeeld uit bestaan dat eerst de lading moet geborgen worden als deze een gevaar vormt voor het milieu, dat eerst de brandstoftanks moeten geledigd worden, dat er maatregelen moeten genomen worden om eerst een beginnende verontreiniging te bestrijden, enz... Daar hulpverlening en berging van schepen op zee niet enkel zeer riskant is, maar ook erg kapitaalintensief is voorziet het nieuwe Verdrag ook de mogelijkheid van interim betalingen (***). Door de bepalingen van het nieuwe Verdrag kunnen zij aanspraak maken op tussentijdse betalingen voor de door hen gemaakte kosten in het kader van een berging of hulpverlening. Door aan de bergers en hulpverleners een grotere financiële zekerheid te bieden en de kuststaat toe te laten in de werkzaamheden tussen te komen, wordt een kader geschapen waarbij niet enkel aandacht wordt besteed aan het redden van het schip en lading maar ook aan het voorkomen van verontreinigingen. De goedkeuring van het Verdrag zal dan ook een essentiële stap vormen in een betere bescherming van het mariene milieu. (*) opgemaakt te Londen op 28 april 1989. (**) principe "No Cure, No Pay". (***) Nu kunnen bergers slechts aanspraak maken op een vergoeding na het voltooien van de werkzaamheden, die soms wekenlang kunnen duren, en enkel als er een nuttig resultaat werd bereikt. Meestal worden de vergoedingen pas uitbetaald na een juridische procedure of een scheidsrechterlijke uitspraak.