Groen licht voor hervorming inkomensgarantie voor ouderen (eerste lezing)
De ministerraad heeft op voorstel van vicepremier en minister van Pensioenen Alexander De Croo de hervorming van de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO) goedgekeurd. De hervorming betekent een belangrijke administratieve vereenvoudiging en maakt de toekenning van een IGO rechtvaardiger en transparanter. De nieuwe regels zullen ingaan vanaf 1 januari 2014, na advies van de Raad van State en definitieve goedkeuring in tweede lezing. Eerder kreeg de hervorming al het unaniem akkoord van de sociale partners in het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP).
De Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO) bestaat sinds 2001 en is een financiële hulp voor gepensioneerden die niet over voldoende middelen beschikken. Een IGO kan worden toegekend vanaf de leeftijd van 65 jaar na een onderzoek van alle inkomsten en bestaansmiddelen van de gepensioneerde (naast pensioen, o.m. ook beroepsinkomsten en roerende inkomsten). Sinds 2004 gaat de RVP bij nieuwe pensioenaanvragen automatisch na of mensen recht hebben op het supplement. Sinds 2010 gebeurt dat automatisch onderzoek ook voor vervroegd gepensioneerden, genieters van een tegemoetkoming voor gehandicapten of leefloners die 65 jaar worden.
De hervorming van de IGO heeft drie belangrijke krachtlijnen:
- Correctie van reeks anomalieën zodat wie de financiële hulp echt nodig heeft niet uit de boot valt
- Transparantere regels en strengere controle zodat fraude veel beter kan worden aangepakt
- Administratieve vereenvoudiging zodat ruimte vrijkomt om sneller meer oude dossiers te behandelen
Concreet leidt dit onder meer tot volgende wijzigingen:
- Een strengere controle van het verblijf in België, één van de voorwaarden om een IGO te ontvangen. Vandaag wordt de verblijfsvoorwaarde gecontroleerd door een verblijfsbewijs via de post naar het domicilie van de betrokkene te sturen, die dit binnen de 30 dagen moet terugsturen. Die controle wordt verstrengd via een steekproefgewijze controle met persoonlijke aanbieding op het gemeentehuis voor IGO-gerechtigden die jonger zijn dan 80 jaar en niet in een rusthuis verblijven. De IGO wordt geschorst na een verblijf van meer dan 29 dagen in het buitenland.
- Een verstrenging van de toekenning van IGO bij samenwoonst met personen die recht hebben op kinderbijslag. Voortaan zullen enkel eigen kinderen, adoptiekinderen of geplaatste kinderen worden meegenomen in de deler van de bestaansmiddelen. Vroeger werden ook inwonende kleinkinderen of kinderen zonder verwantschap meegerekend waardoor aan mensen met een hoog pensioen toch een IGO werd toegekend.
- Bij samenwoonst van IGO-gerechtigden met personen waarmee men niet gehuwd is of wettelijk samenwoont: geen vermogenstoets meer bij die andere personen. Deze aanpassing voorkomt dat de toekenning van de IGO geblokkeerd wordt door dat de andere personen hun medewerking weigeren aan de vermogenstoets. Dit betekent een grotere zekerheid en stabiliteit voor IGO-gerechtigden. Bij samenwoonst met een partner (gehuwd of wettelijk samenwonend) zal de vermogenstoets bij de partner wel nog gebeuren. Gehuwde of wettelijk samenwonende partners zijn immers solidair met elkaar.
- Geen verlaging of wegvallen van de IGO wanneer men opgenomen wordt in rusthuis en ervoor kiest om thuisadres te behouden. Zolang beide partners (gehuwd of wettelijk samenwonend) nog samen thuis wonen kunnen ze geen verhoogd bedrag ontvangen. Ze ontvangen enkel het basisbedrag verminderd met de helft van de inkomens en bestaansmiddelen. Het is pas bij een opname in het rusthuis dat er een verhoogd bedrag wordt uitgekeerd. Vroeger werd echter ook de berekening van de pensioenen en bestaansmiddelen aangepast: enkel de eigen inkomens en bestaansmiddelen werden verrekend en niet langer de helft van de helft van de gemeenschappelijke inkomens en bestaansmiddelen. Hierdoor ontstonden situaties waarbij de IGO-uitkering verlaagde terwijl de gezamenlijke inkomsten en bestaansmiddelen ongewijzigd bleven. Voortaan zal bij verblijf in een rusthuis met behoud van het thuisadres ook de berekeningswijze ongewijzigd blijven. Dit heeft als gevolg dat bij zo’n opname de IGO-uitkering altijd zal verhogen.
- De invoering van een gedeeltelijke vrijstelling voor beroepsinkomsten. De eerste 5.000 euro inkomsten die voortvloeien uit een beroepsactiviteit zullen niet langer in aanmerking worden genomen bij de berekening van de bestaansmiddelen.