Gellingen, één jaar na de ramp
Op 30 juli 2004 om 8u57 vond er op het industrieterrein van Gellingen door een lek in een gashogedrukleiding een enorme ontploffing plaats. Het was een van de grootste rampen van de Belgische geschiedenis. Talloze mensen vonden er de dood. Nog meer werden zwaar gewond. Vandaag, bijna één jaar na deze ramp, vond de regering het noodzakelijk om een balans op te maken van de aanpak die volgde op de ramp.
Op 30 juli 2004 om 8u57 vond er op het industrieterrein van Gellingen door een lek in een gashogedrukleiding een enorme ontploffing plaats. Het was een van de grootste rampen van de Belgische geschiedenis. Talloze mensen vonden er de dood. Nog meer werden zwaar gewond. Vandaag, bijna één jaar na deze ramp, vond de regering het noodzakelijk om een balans op te maken van de aanpak die volgde op de ramp.
Aangezien het gerechtelijk onderzoek naar de schade en de verantwoordelijkheden nog loopt, wil de regering daarin op geen enkele wijze interfereren. Wel hebben de verschillende betrokken departementen een interne analyse gemaakt over wat gebeurde, wat beter kon en hoe dit in beleidsopties vertaald kan worden. Met andere woorden, we hebben vandaag een overzicht gemaakt van de feiten, van de aanpak van de ramp en hoe die nog verbeterd kan worden en van hoe we dergelijke rampen in de toekomst kunnen vermijden. 1. Een bilan van de slachtoffers Volgens de cijfers afkomstig van Justitie maakte de ramp 24 dodelijke slachtoffers en 132 gewonden. 27 personen waren eind september 2004 nog gehospitaliseerd. Het laatste slachtoffer verliet in juni 2005 het ziekenhuis. Daarnaast waren er ook nog slachtoffers van de psychologische gevolgen van de ramp, zoals familie, vrienden en de collega's. 2. De aanpak na de ramp Medische aanpak Uit alle rapporten blijkt dat de hulpverleners zeer kordaat en efficiënt hebben gewerkt. De eerste behandeling van de gewonden, de evacuatie en evenwichtige dispatching naar de verschillende ziekenhuizen en de psychosociale slachtofferopvang zijn optimaal verlopen. Ook de samenwerking tussen de Franse en de Belgische medische diensten verliep perfect aanvullend. Ook de hulp van Defensie met ambulances, helikopters, communicatiewagens en natuurlijk het militair ziekenhuis voor zwaarverbranden van Neder-over-Heembeek speelde een cruciale rol. De manier waarop deze hulpverlening tot stand kwam, bewees dat we in ons land lessen hebben getrokken uit vorige rampen zoals het Heyzeldrama en de Herald of Free Entreprise. Toch zijn er een aantal zaken waaraan gewerkt moet worden. Voor elk van deze punten is momenteel een concreet KB in de maak. - Er was een zekere aarzeling bij de aanvang van de crisis over het niveau waarop de coördinatie moest gebeuren. De contactfunctie en de wachtrol van de Directeur medische hulpverlening bleken essentieel. Deze functie bestaat nog niet over het hele land. Dit moet dus dringend worden gewaarborgd. - De eerste intervenanten spelen een cruciale rol, gezien de beslissingen die ze in de eerste minuten moeten nemen. Ze hebben dit wel zeer goed gedaan, maar om risico's te vermijden, moeten zij daarvoor in de toekomst nog beter voor worden opgeleid. - Er ontbreekt een reglementaire basis voor de psychosociale hulpverlening. - De ramp in Gellingen heeft ook duidelijk gemaakt dat er een onrechtvaardigheid bestond in de terugbetaling van geneesmiddelen en zogenaamde actieve verbanden voor zwaarverbranden. Dit is inmiddels rechtgezet. - Eveneens bleek er nood te zijn aan een ambulante opvolgingsstructuur voor verbrande patiënten. Ook hiervoor is inmiddels personeel aangeworven. De Stichting Gellingen Reeds snel na de ramp werd duidelijk dat een heel aantal slachtoffers geen beroep kon doen op een arbeidsongevallenverzekering. Het gaat om 23 slachtoffers, waarvan 2 doden. Het zou dramatisch zijn dat die mensen voor de terugbetaling van de hoge kosten voor hun verzorging zouden moeten wachten op een rechterlijke uitspraak en daaropvolgende burgerlijke procedure. Daarom werd in september de Stichting Gellingen opgericht om die kosten aan de mensen terug te betalen. De middelen bestaan uit 2,2 miljoen euro en zijn afkomstig van Fluxys, de eigenaar van de gasleidingen, en Assuralia, de koepel van verzekeraars. In de eerste fase werden aan de slachtoffers twee forfaitaire stortingen gedaan gebaseerd op het aantal uren dat zij gehospitaliseerd waren. Ook de familie van de overledenen ontving een forfaitaire storting. In een tweede fase werd gewerkt volgens individuele dossiers die rekening houden met de schade die elk slachtoffer geleden heeft. In de loop van maart 2005 werd voor deze fase een totaal van 1.165.000 euro uitgekeerd. De derde fase is nog bezig en gaat over een derde van de slachtoffers voor wie de verzorging nog volop bezig is en de uiteindelijke kost nog niet duidelijk is. Ook de Franse slachtoffers zijn niet vergeten. Maar de Stichting wacht nog op volledige medische vragenlijsten waaruit opgemaakt kan worden dat zij niet door een andere verzekering betaald worden. Ten slotte heeft de Stichting Gellingen, samen met de verzekeraars, aan de slachtoffers een gratis juridische bijstand ter beschikking gesteld. Rest nog de vraag wat er met de Stichting Gellingen moet gebeuren éénmaal alle betalingen zijn uitgevoerd. De juridische structuur is immers zeer nuttig gebleken. Misschien is het daarom zinvol om dit soepele en snel instrument te behouden om bij eventuele toekomstige rampen snel in actie te kunnen treden. Juridische aanpak Ook de rechterlijke instanties hebben bijzonder efficiënt gereageerd op deze uitzonderlijke ramp. - Er werd door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg een onderzoeksrechter uitsluitend toegewezen aan dit dossier. Een voltijds onderzoeksteam (griffier, referendaris en bediende) helpen hem daarbij. - Op het niveau van het gerechtelijke onderzoek van het arrondissement werd een specifiek team van tien (en enkele maanden elf) onderzoekers voltijds vrijgemaakt. Zij kregen bijkomende logistieke middelen zoals laptops, voertuigen... Dankzij deze inspanningen komt de onderzoeksrechter reeds na 11 maanden op het einde van zijn onderzoek, terwijl een termijn van 2 jaar was voorzien. Dit is uitzonderlijk snel. De onderzoeksrechter wacht nu enkel nog op de medische en psychologische rapporten en het rapport van de aangeduide experts om zijn onderzoek helemaal te kunnen afronden. Daarnaast werd in augustus 2004 een Coördinatiecel voor informatie en slachtofferonthaal opgericht. Deze cel verzorgt de contacten tussen de slachtoffers, hun gezin, de gerechtelijke instanties, de Justitiehuizen en de psychosociale diensten. Slachtoffers kunnen er ook terecht voor alle inlichtingen. De cel heeft onder andere reeds een aantal gemeenschappelijke informatievergaderingen van de slachtoffers gehouden, waarbij telkens meer dan 200 personen aanwezig waren. Het succes van deze cel heeft bovendien aangetoond dat er binnen justitie nood is aan een specifieke structuur voor een menselijke slachtofferopvang bij rampen. Civiele veiligheid De Eerste Minister wenst nogmaals een speciaal saluut te geven aan de wijkagent en de vijf brandweermannen die in Gellingen zijn omgekomen. De inzet en het gevaar van het werk dat zij doen, wordt zo dikwijls onderschat. De ramp in Gellingen heeft dit opnieuw op een pijnlijke manier duidelijk gemaakt. De bestaande plannen voor de hervorming van de brandweer, de civiele veiligheid en de dringende medische hulpverlening kregen dan ook een terechte extra impuls. De begroting 2005 die in de maanden na de ramp werd opgesteld, verhoogde het budget voor de civiele veiligheid met 15%. Het grootste deel van deze verhoging wordt besteed aan de opleidingen van het personeel en de aanschaf van materieel voor de brandweer. Maar de vreselijke gevolgen van de ramp waren mede ook aanleiding voor het oprichten van een aantal werkgroepen belast met het uitwerken van een noodplan voor leidingen, met de opleiding inzake rampencoördinatie, de inzet met gevaarlijke stoffen en dergelijke. Er wordt eveneens een Kenniscentrum voor de brandweer opgericht. Tot slot werd een morele schadevergoeding van 53.200 euro toegekend aan de leden van de brandweer en de civiele bescherming en hun nabestaanden, en voortaan aan elk van hen die slachtoffer worden van een ongeval. 3. de voorkoming van de ramp Zonder dus vooruit te willen lopen op de conclusies van het gerechtelijk onderzoek, is beslist om een memorandum op te stellen tussen de federale overheid, de transporteurs van gas en elektriciteit en de bouwsector om een website op te richten waar op eenvoudige wijze kan gecheckt worden waar de hogedrukgasleidingen en hoogspanningskabels in ons land liggen. Dit memorandum wordt vandaag door alle betrokkenen ondertekend.