Fysieke beveiliging van kernmateriaal
Voorontwerp van wet houdende instemming met de wijziging van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (VFBK)
Voorontwerp van wet houdende instemming met de wijziging van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (VFBK)
Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht legde de ministerraad een voorontwerp van wet voor tot instemming met de wijziging van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (VFBK). Van 4 tot 8 juli 2005 werd er op het IAEA in Wenen een internationale conferentie gehouden die een wijziging van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal onderzocht en goedkeurde. Negenentachtig van de honderdentwaalf verdragsluitende staten hebben op 8 juli 2005 de laatste akte ondertekend waardoor het toepassingsgebied van het Verdrag aanzienlijk wordt verruimd. Daarom is het herdoopt tot het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal en kerninstallaties. De wijziging breidt vooral het toepassingsgebied van het verdrag uit tot het gebruik, de opslag en het vervoer van het kernmateriaal binnen de nationale grenzen. Het beschermt ook het kernmateriaal en de kerninstallaties tegen sabotagehandelingen. Nog andere wijzigingen definiëren duidelijk de drie doelstellingen van de fysieke beveiliging. Niet minder dan twaalf grondbeginselen van de fysieke beveiliging van het kernmateriaal en de kerninstallaties zijn in de tekst geïntegreerd zoals verdediging in de diepte, gradatiesysteem, veiligheidscultuur, kwaliteitsborging, dreiging… Er zijn ook nieuwe maatregelen op het gebied van de internationale samenwerking toegevoegd om het hoofd te bieden aan sabotage en aan de dreiging van dergelijke acties die tegen het kernmateriaal of de kerninstallaties gericht zijn. Nieuwe strafbare feiten moeten de juridische bescherming van het kernmateriaal en de kerninstallaties tegen bijvoorbeeld diefstal en sabotage te beschermen. Een antidiscriminatieclausule vult de bepalingen over de wederzijdse rechtshulp tussen de Staten en de uitlevering aan. Die nieuwe clausule ondervangt de clausule over de politieke uitsluiting. Ten slotte schrijft het Verdrag voor dat er 5 jaar na de inwerkingtreding van de wijziging die op 8 juli 2005 is aangenomen, een conferentie van de Verdragsluitende Staten wordt gehouden. Op nationaal gebied moet België een reglementair kader opstellen, wat de eerste vereiste is voor de invoering van een fysiek beveiligingssysteem. België heeft daarvoor al de wet over de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de gevaren die ontstaan uit ioniserende stralingen en over het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, die in intern recht de wettelijke basis vormt voor de fysieke beveiligingsmaatregelen (wet van 2 april 2003 - wijziging van de wet van 15 april 1994). Die wet bepaalt dat de Koning op voorstel van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle de bepalingen vaststelt over de categorisering en de classificatie van het kernmateriaal, over de classificatie en de bescherming van de documenten die op het kernmateriaal, de nucleaire installaties en het nucleair vervoer betrekking hebben. Hij stelt ook de bepalingen vast over de vaststelling van de fysieke beveiligingsniveaus die van toepassing zijn op het kernmateriaal, de kerninstallaties en het nucleair vervoer en de beveiligingssystemen die ermee overeenstemmen.