Financiering van de steun van de Europese Unie aan overzeese landen en gebieden
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken Didier Reynders en minister van Ontwikkelingssamenwerking Jean-Pascal Labille een voorontwerp van wet goed houdende goedkeuring van het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn.
De EU onderhoudt bevoorrechte betrekkingen met de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan in het kader van het Verdrag van Cotonou. Het heeft een looptijd van twintig jaar (2000-2020). Dat akkoord is het instrument waarmee de EU de ACS-landen blijft helpen bij hun inspanningen om armoede uit te bannen, de doelen voor duurzame ontwikkeling te halen en zich geleidelijk in de wereldeconomie te integreren.
In het slotcompromis betreffende het meerjarig financieel kader 2014-2020 voor de ACS-landen en de landen en gebieden overzee legde de Europese Raad van 8 februari 2013 het totaalbedrag voor het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) vast op 30.506 miljoen euro.
Naar aanleiding van de uitvoering van het 11e EOF hebben de lidstaten een intern akkoord gesloten dat het bedrag bevestigt. Ze legden ook de verdeelsleutel tussen de lidstaten vast (de financiering van het EOF komt uit directe bijdragen van de Lidstaten) en bepaalt de verdeling van het totale volume van de fondsen over verschillende enveloppes. Het akkoord is een intergouvernementeel akkoord tussen de EU-lidstaten en wordt dus voorgelegd aan het parlement.