Financiering van de levering van elektriciteit en aardgas voor beschermde residentiële afnemers
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Energie Tinne Van der Straeten een ontwerp van koninklijk besluit goed dat de bedragen voor 2022 vaststelt van de fondsen die de werkelijke kostprijs financieren van de levering van elektriciteit en aardgas aan beschermde residentiële afnemers voor wie maximumprijzen gelden.
De CREG (Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas) heeft in september 2022 de geraamde bedragen meegedeeld die nodig zijn om in 2022 de werkelijke kosten te financieren die voortvloeien uit de toepassing van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit en aardgas aan beschermde residentiële afnemers.
In deze context beoogt het ontwerp van koninklijk besluit in de eerste plaats de vastlegging van het bedrag voor de financiering van de werkelijke kostprijs voor de levering van elektriciteit aan beschermde residentiële klanten. De CREG bepaalde dat hiervoor een bedrag van 14.652.352 euro nodig is.
Het ontwerp van koninklijk besluit regelt eveneens de financiering van de werkelijke kostprijs voor de levering van aardgas aan beschermde residentiële klanten. Voor de financiering hiervan is een bedrag van 71.333.843 euro nodig.
De raming van de kosten voor de levering van elektriciteit en aardgas aan residentiële beschermde afnemers wordt bepaald volgens de koninklijke besluiten van respectievelijk 22 december 2003 en 2 april 2014.
Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.