Federaal openbaar ambt
Regeling van het moederschapsverlof
Regeling van het moederschapsverlof
Minister van Ambtenarenzaken Steven Vanackere heeft de ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit (*) voorgelegd dat de uitvoering van het moederschapsverlof voor het personeel van het federaal openbaar ambt in overeenstemming brengt met de wijziging van de arbeidswet (**). Dankzij die wijziging kunnen contractuelen en ambtenaren hun bevallingsverlof op soepele wijze opnemen.
Het moederschapsverlof bedraagt 15 weken waarvan één week verplicht voor de bevalling moet worden opgenomen en negen weken na de bevalling. De overige vijf weken kunnen als pre- of postnataal verlof worden genomen. Tot nu toe moesten de vijftien weken aaneensluitend worden genomen. Vanaf 1 april 2009 kunnen de personeelsleden van het federaal openbaar ambt de laatste twee weken van hun moederschapsverlof in verlofdagen van postnatale rust omzetten, te nemen binnen de acht weken die volgen op de hervatting van het werk.
De toepassing van die wijziging wordt nu in een koninklijk besluit uitgewerkt. Het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt dat de verlofdagen van postnatale rust volledig bezoldigd zijn en dat de omzetting van het postnatale verlof ten laatste vier weken voor het einde van de verplichte periode van postnatale rust moet worden aangevraagd.
(*) tot wijziging van het kb van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.
(**) arbeidswet van 16 maart 1971 gewijzigd door de programmawet van 22 december 2008.