De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België: blijvende structurele uitdagingen
Jaarlijks stelt de FOD Sociale Zekerheid een monitoringrapport op over de evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België op basis van Europese sociale indicatoren. Het vertrekpunt van deze analyse is de Europa 2020-doelstelling, die het aantal personen dat een risico loopt op armoede of sociale uitsluiting wil verminderen.
Een belangrijke bouwsteen van dit monitoringrapport is de EU-SILC enquête (STATBEL). Deze wordt jaarlijks in de Europese Unie afgenomen en bevraagt burgers over hun inkomens- en levensomstandigheden.
Volgende tendensen worden bevestigd in de enquête uit 2019:
- De vooruitgang in de richting van de Europa 2020-doelstelling is beperkt.
- De toegang tot de arbeidsmarkt blijft problematisch voor bepaalde groepen, met name voor personen met een laag opleidingsniveau en personen met een niet-EU27 achtergrond.
- De toereikendheid van sociale uitkeringen blijft onder druk staan.
2020 was een bijzonder jaar. Naast de COVID-19 pandemie, die wereldwijd een ongekende schok veroorzaakte, onderging de Belgische EU-SILC enquête (BE-SILC) een zeer grondige hervorming. Dit leidde tot twee problemen. Aan de ene kant kunnen de gegevens van de laatst beschikbare enquête (enquêtejaar 2019, inkomens 2018) de gevolgen van de COVID-19 crisis nog niet in kaart te brengen. Aan de andere kant zorgde de hervorming van de BE-SILC voor een breuk in de cijferreeks, waardoor de resultaten van de enquête van 2019 niet vergelijkbaar zijn met voorgaande jaren.
Niettegenstaande de breuk in de cijferreeks, worden de tendensen en uitdagingen gerapporteerd in eerdere EU-SILC enquêtes bevestigd in de laatste enquête. Zo is er nog steeds een beperkte vooruitgang in de richting van de Europa 2020-doelstelling en blijft de afstand tot het streefniveau van maximaal 1.814.000 personen in een situatie van armoede en/of sociale uitsluiting groot (met 2.197.000 personen in 2019).
Ook de toegang tot de arbeidsmarkt blijft problematisch voor bepaalde groepen. Wanneer we het aandeel personen in een gezin zonder betaald werk in België vergelijken met andere landen, blijft het niveau tot de hoogste in de EU behoren. De arbeidsparticipatie van personen met een laag opleidingsniveau is vrijwel stabiel gebleven en dit op een zeer laag niveau. Beide groepen rapporteren daarenboven ook een verhoogd armoederisico, naast personen met een niet-EU27 achtergrond.
Hiernaast blijft de toereikendheid van sociale uitkeringen onder druk staan. De Universiteit van Antwerpen bestudeerde, in opdracht van de FOD Sociale Zekerheid, het sterk toegenomen armoederisico van personen in een gezin zonder betaald werk. Uit hun analyse bleek dat het zwakkere profiel van deze groep, een verminderde toegang tot de werkloosheidsuitkeringen en de aanhoudende ontoereikendheid van de uitkeringen een belangrijke rol hebben gespeeld.
“Een toegankelijke en adequate sociale bescherming is cruciaal om de armoederisico’s die in dit rapport geïdentificeerd worden aan te pakken” bevestigt minister Frank Vandenbroucke. “De vaststellingen onderstrepen hoe belangrijk het is om op de arbeidsmarkt voor iedereen kansen te creëren, maar ook om lacunes in de sociale bescherming op te lossen. Tegelijkertijd blijft het essentieel dat de minimumuitkeringen hoog genoeg zijn en dat uitkeringen ook de algemene evolutie van de welvaart volgen. Samen met mijn collega’s in deze regering zet ik me in om het regeerakkoord op dit punt om te zetten in tastbare beslissingen.”
Minister Karine Lalieux benadrukt : "De EU SILC gegevens herinneren er ons aan dat de strijd tegen armoede vraagt om een multidimensionale aanpak. Er moet gewerkt worden aan elke risicofactor in elke levensfase van burgers, vanaf hun jongste jaren tot aan hun pensioen. Of het nu gaat om onderwijs of de arbeidsmarkt, over de toegang tot medische zorgen, energie of sociale bijstand, armoede moet bestreden worden op alle domeinen opdat ze nooit als een fatalisme wordt beschouwd. Om die reden wil ik in overleg met alle beleidsniveaus en ministers van alle bevoegdheden, maar ook met verenigingen en actoren op het terrein het vierde plan voor armoedebestrijding uitwerken dat, gezien de crisis, ook een echt sociaal herstelplan moet zijn. De strijd tegen armoede is een uitdaging waar de hele samenleving bij betrokken is!"
De beschikbare Europese indicatoren bieden nog geen inzicht in de sociale gevolgen van de COVID-19 crisis. De ‘Working Group Social Impact Corona’ (WG SIC), een samenwerkingsverband tussen verschillende federale instellingen, beschikt wel over een aantal meer recente gegevens. Deze tonen aan dat, op geaggregeerd niveau, de gevolgen in eerste instantie grotendeels werden opgevangen door de omvangrijke steunmaatregelen. Ook het effect op de inkomens van huishoudens en de armoede bleef initieel beperkt. Sinds het najaar is er echter een zekere toename van het aantal begunstigden op een leefloon en een duidelijke toename van de aanvullende sociale hulp door de OCMW ’s. Naarmate de afhankelijkheid van de steunmaatregelen langer duurt en geconcentreerd is bij zwakkere groepen, kan er een grotere impact verwacht worden op armoede en sociale uitsluiting.
Contact
- Rudi Van Dam | expert bij de FOD Sociale Zekerheid (NL) | 0473 63 61 35 | rudi.vandam@minsoc.fed.be
- Sébastien Bastaits | expert bij de FOD Sociale Zekerheid (FR) | 0471 51 64 88 | sebastien.bastaits@minsoc.fed.be
- Silke Laenen | experte bij de FOD Sociale Zekerheid (NL) | 0497 94 74 53 | silke.laenen@minsoc.fed.be
- Persdienst FOD Sociale Zekerheid - @FODSZ | 0473 13 13 29 | press@minsoc.fed.be
Een samenvatting (in het Nederlands en het Frans) en het volledige rapport (in het Engels) zijn beschikbaar op onze website.