COVID-19: verlenging van de maatregelen rond de periodes van arbeidsongeschiktheid van zelfstandigen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke en minister van Zelfstandigen David Clarinval een ontwerp van koninklijk besluit goed tot tijdelijke schorsing, ingevolge de coronapandemie, van de toepassing van de voorwaarde dat de periode van arbeidsongeschiktheid in de uitkeringsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten ten vroegste kan aanvangen op de datum van ondertekening van het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid.
Aangezien het land getroffen wordt door de coronapandemie, kan het voor zieke zelfstandigen moeilijk zijn om snel contact op te nemen met hun behandelende arts. Dit contact kan niet altijd plaatsvinden op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid, wat gevolgen heeft voor de datum op hun arbeidsongeschiktheidsverklaring, en dus voor de datum van de aanvang van hun vergoeding door hun ziekenfonds. Tijdelijke maatregelen werden genomen om deze situatie aan te pakken, maatregelen die moeten worden verlengd tot en met 30 juni 2021 aangezien de pandemie blijft aanhouden.
De wet van 22 mei 2019 heeft immers het algemeen principe ingevoerd volgens hetwelk de adviserende arts de arbeidsongeschiktheid ten vroegste kan erkennen vanaf de datum van ondertekening van het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid door de behandelende arts. Een koninklijk besluit van 18 maart 2020 voorzag dat dit principe tijdelijk niet van toepassing is. De niet-toepassing werd vervolgens meermaals verlengd bij koninklijk besluit, tot en met 31 maart 2021.
Het ontwerp van koninklijk besluit beoogt de verlenging van deze maatregel vanaf 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021.
Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.