COVID-19: eenmalige premie voor sommige begunstigden van de tijdelijke crisismaatregelen overbruggingsrecht
De ministerraad keurt een voorontwerp van wet goed betreffende het toekennen van een eenmalige premie aan sommige begunstigden van de tijdelijke crisismaatregelen overbruggingsrecht in het kader van de coronacrisis.
Naar het voorbeeld van de eenmalige premie voor tijdelijk werklozen, beoogt het voorontwerp van wet de invoering van een eenmalige premie voor de zelfstandigen, de helpers en de meewerkende echtgenoten van wie de zelfstandige activiteit zwaar getroffen is door de sanitaire crisis en die konden genieten van tijdelijke crisismaatregelen over een bepaalde periode. Deze maatregel is dus gericht tot de zelfstandigen, ongeacht hun activiteitensector, die zwaar getroffen zijn door de coronacrisis en die daadwerkelijk nood hebben aan bijkomende steun door deze ongeziene sanitaire en sociaaleconomische crisis.
Concreet voorziet de maatregel in een eenmalige premie en een aanvullend overbruggingsrecht voor een brutobedrag van 598,80 euro als de zelfstandige voldoet aan de voorwaarde om tussen 1 oktober 2020 en 30 april 2021 ten minste zes maanden te hebben genoten van het overbruggingsrecht.
Het toepassingsgebied van deze premie omvat de zelfstandigen, de helpers en de meewerkende echtgenoten die in principe sociale bijdragen verschuldigd zijn waarvan het bedrag gelijk is aan of hoger is dan het minimumbedrag aan sociale bijdragen dat een zelfstandige in hoofdberoep zou moeten betalen (met uitsluiting dus van de zelfstandigen in bijberoep en de actieve gepensioneerden die bijdragen betalen onder de minimumdrempel). Alle financiële uitkeringen van overbruggingsrecht, al dan niet consecutief, met uitzondering van het overbruggingsrecht voor quarantaine of dat voor de zorg voor een kind, vallen onder deze voorwaarde. Het moet evenwel gaan om financiële uitkeringen van overbruggingsrecht die rechtmatig werden toegekend, en dus niet die waarvoor een beslissing tot terugvordering werd genomen.
De eenmalige premie is afzonderlijk belastbaar tegen een aanslagvoet van 16,5 pct.
Het voorontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.