COVID-19: afwijking van de toepassing van het statuut ‘chronische aandoening’
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke een ontwerp van koninklijk besluit goed tot afwijking van de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 december 2013 betreffende de toekenning in 2021 en in 2022 of verlenging in 2022 van het statuut van persoon met een chronische aandoening ten gevolge van de coronapandemie.
Het ontwerp beoogt de toepassing van het statuut van persoon met een chronische aandoening door een bijzondere maatregel te bepalen die van de gebruikelijke toekenningsvoorwaarden afwijkt, ten gevolge van de coronapandemie voor de jaren 2021 en 2022.
Deze maatregel houdt in dat nieuwe ‘chronische aandoening’-statuten worden toegekend voor de jaren 2021 en 2022 of worden verlengd in 2022, met neutralisering van het jaar 2020. Hiermee wordt vermeden dat rechthebbenden het statuut niet toegekend of verlengd krijgen door uitstel of opschorting van de zorg als gevolg van de coronacrisis in 2020, aangezien de toekenning of de verlenging van het statuut ‘chronische aandoening’ afhangt van een bedrag aan uitgaven voor geneeskundige verzorging.
Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit tot afwijking van de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 december 2013 tot uitvoering van art. 37vicies/1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende de toekenning van het statuut van persoon met een chronische aandoening in 2021 en 2022 ten gevolge van de Covid-19-pandemie