Collectieve overeenkomst over de minimale voorwaarden in de overeenkomsten van artsen-specialisten in opleiding
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke en minister van Werk Pierre-Yves Dermagne een ontwerp van koninklijk besluit goed betreffende de collectieve overeenkomst, gesloten binnen de Nationale Paritaire Commissie Geneesheren-Ziekenhuizen (NPCGZ), over de minimale voorwaarden die moeten opgenomen worden in de opleidingsovereenkomsten van artsen-specialisten in opleiding.
De collectieve overeenkomst bevat bepalingen met het oog op het harmoniseren van de loonvoorwaarden, inclusief de toeslagen voor oncomfortabele uren. Daarnaast legt het een aantal bijkomende vergoedingen vast en wordt een onafhandelijk tijdsregistratiesysteem om de uitwassen in de sector tegen te gaan. Verder worden er afspraken gemaakt over de verlofstelsels en over bepaalde maatregelen inzake sociale bescherming.
De collectieve overeenkomst treedt in werking vanaf het academiejaar 2021-2022 en zal door de stagemeesters en ziekenhuizen toegepast worden vanaf de datum die in het stageplan van de arts-specialist in opleiding is bepaald als beginpunt van het nieuwe academiejaar.
De overeenkomst zal elke twee jaar geëvalueerd worden, in het bijzonder met het oog op een sterkere harmonisering van de arbeids- en loonvoorwaarden en een opvulling van mogelijke hiaten in de sociale bescherming. Een eerste evaluatie is voorzien tegen eind 2022.
Het ontwerp wordt ter ondertekening voorgelegd aan de Koning.
Ontwerp van koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve overeenkomst van 19 mei 2021, gesloten binnen de Nationale Paritaire Commissie Geneesheren-Ziekenhuizen, over de minimale voorwaarden die moeten opgenomen worden in de opleidingsovereenkomsten die met artsen-specialisten in opleiding worden afgesloten