Bescherming van de persoonlijke levenssfeer wat betreft de verwerking van persoonsgegevens
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Werk Kris Peeters in tweede lezing een ontwerp van koninklijk besluit goed dat de sociale inspecteurs uitsluit van de toepassing van een aantal artikelen van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Het ontwerp voorziet dat de sociale inspecteurs worden vrijgesteld van de verplichting om kennis te geven, inzage te verlenen en verbeteringen aan te brengen in de persoonsgegevens, die ze voor de uitoefening van hun oprachten van bestuurlijke politie verzamelen. Sociale inspecteurs die gegevens verzamelen over een persoon van wie ze vermoeden dat hij inbreuken pleegt op de sociale wetgeving, kunnen de vermoedelijke dader niet op de hoogte brengen zonder het onderzoek te schaden. Hetzelfde geldt voor de directie van de Administratieve Geldboeten van de afdeling van de Juridische Studiën, de Documentatie en de Geschillen van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de dienst Administratieve Geldboeten van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen die, voor de uitoefening van hun opdracht, de documenten van de sociale inspecteurs verwerken.
Het ontwerp herstelt aldus het ontwerp van koninklijk besluit van 12 augustus 1993 dat was opgeheven.
Het ontwerp werd aangepast aan het advies van de Raad van State en kreeg een gunstig advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
ontwerp van koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 3, § 5, 3°, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens