Berekening van de ouderdomspensioenen van de douaneambtenaren die zijn opgenomen in het personeel van de gemotoriseerde brigades
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Pensioenen Karine Lalieux een voorontwerp van wet goed betreffende de berekening van de ouderdomspensioenen van de douaneambtenaren die zijn opgenomen in het personeel van de gemotoriseerde brigades als gevolg van de afschaffing van de douanecontroles aan de binnengrenzen van de Europese Gemeenschap.
Ingevolge de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen van de Europese Gemeenschap heeft de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen in 1993 een nieuw organisatorisch kader uitgewerkt waarin personeelsleden met een graad behorend tot de niveaus 2 en 2+ werden opgenomen in de personeelsformatie van de motorbrigades. Die motorbrigades waren oorspronkelijk samengesteld uit personeelsleden van niveau 3 met een graad die wordt geacht onder de actieve dienst te vallen. De douaneambten van niveau 3 genieten echter een preferentieel tantième 1/50, terwijl de personeelsleden van niveau 2 en 2+ slechts recht hebben op een tantième 1/60. Ze verrichten echter identieke prestaties en worden aan dezelfde verplichtingen onderworpen.
Het voorontwerp van wet strekt ertoe om deze door het Grondwettelijk Hof als discriminerend beschouwde situatie recht te zetten door het preferentieel tantième 1/50 ook toe te kennen aan de voormelde douanebeambten van niveau 2 en 2+. Daartoe worden in de bijlage van de wet van 21 juli 1844 alle betrokken graden opgenomen voor zover de met deze graden beklede personen in de motorbrigades opgenomen werden op 1 januari 1993 en actieve diensten verrichten.
Het voorontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
Voorontwerp van wet tot wijziging van de bijlage van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen