Bepalingen inzake de juridische tweedelijnsbijstand
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Paul Van Tigchelt een ontwerp van koninklijk besluit goed inzake de juridische tweedelijnsbijstand, dat het ontwerp van wet houdende diverse bepalingen in burgerlijke en gerechtelijke zaken beoogt uit te voeren.
De wijzigingen in dat wetsontwerp focussen op het versterken van de kwaliteitscontrole op de aanstellingen, de ingediende dossiers en de opvolging ervan door de bureaus voor juridische bijstand (BJB), en de berekening van de kosten verbonden aan de organisatie van deze BJB’s.
De voornaamste wijzigingen zijn als volgt:
- de waarde van het punt dat als basis dient voor de vergoeding aan advocaten naar aanleiding van hun prestaties in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand wordt verankerd op 90,36 euro en gekoppeld aan een jaarlijkse indexatie
- de mogelijkheid wordt ingeschreven om over te gaan tot een tweede moment van uitbetaling indien de initiële kredieten het toelaten
- de modaliteiten van de interne controle door de BJB’s, de audit en de eventuele aanvullende controle door de minister worden verduidelijkt
- er wordt verduidelijkt welke informatie het jaarlijks verslag met betrekking tot de werking, de organisatie en tendensen binnen de juridische tweedelijnsbijstand moet bevatten en aan wie het moet worden overgemaakt, namelijk de minister van Justitie, de minister van Financiën, de minister van Begroting en het Parlement
- er wordt gepreciseerd dat de onderhouds- en beheerskosten van het Register tweedelijnsbijstand inbegrepen zijn in de kosten verbonden aan de organisatie van de BJB’s
Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de vergoeding die aan advocaten wordt toegekend in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en inzake de subsidie voor de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand