Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten
Overgangsperiode voor kapitalisatieondernemingen - tweede lezing
Overgangsperiode voor kapitalisatieondernemingen - tweede lezing
Op voorstel van minister van Financiën Didier Reynders keurde de ministerraad in tweede lezing een voorontwerp van wet goed dat de wet wijzigt over de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten. (wet van 22 maart 2006) Die wet schrijft voor dat niemand een activiteit van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten mag uitoefenen als hij niet in het register van tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten is ingeschreven. Dat geldt ook voor de kapitalisatieverrichtigen. Het koninklijk besluit van 15 december 1934 voorziet dat vanaf 1993 geen toelating als kapitalisatieonderneming meer wordt toegekend. De regering wil nu overgangsmaatregelen nemen om het statuut van kapitalisatieonderneming uit te doven en het koninklijk besluit van 15 december 1934 af te schaffen. De overgangsperiode eindigt op 31 december 2009. De overgangsperiode is noodzakelijk om kapitalisatieondernemingen de kans te bieden zich voor te bereiden op het statuut van kredietinstelling of verzekeringsonderneming dat veel strenger is. Als een kapitalisatieonderneming kiest voor het statuut van verzekeringsonderneming betekent dat dat de tussenpersoon in kapitalisatie een nieuwe inschrijving als verzekeringstussenpersoon moet aanvragen. Het voorontwerp biedt de tussenpersoon de mogelijkheid om ingeschreven te zijn vanaf de overgangsperiode in het register van verzekerings- en herverzekeringspersonen eerder dan bij het register voor bank- en beleggingsdiensten. Zo is er een harmonieuze overgang van de ondernemingen naar het statuut van verzekeringsonderneming mogelijk, als ze voor dat statuut kiezen.