België vraagt Internationaal Strafhof mogelijke oorlogsmisdaden in Oekraïne te onderzoeken
België zal samen met een reeks andere landen de aanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag verzoeken een onderzoek in te stellen naar vermeende oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Oekraïne. Dat melden premier Alexander De Croo, minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès en minister van Justitie Vincent Van Quickenborne.
België volgt met grote bezorgdheid de ontwikkeling van de situatie in Oekraïne. De voorbije week doken meermaals berichten op over aanvallen op burgers en het gebruik van clusterbommen. De Belgische regering wijst erop dat ook oorlogen regels hebben. Ook tijdens gewapende conflicten zijn alle partijen gehouden het internationaal humanitair recht te respecteren.
De aanklager van het Internationale Strafhof deelde op 28 februari mee dat er een redelijke basis bestaat om een onderzoek in stellen naar vermeende oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid van de laatste jaren in Oekraïne en dat hij van plan is om in dit onderzoek ook de nieuwe beschuldigingen van misdaden te betrekken. Hij belastte al zijn team alle mogelijkheden te verkennen om bewijsmateriaal zeker te stellen.
Op initiatief van het Verenigd Koninkrijk zullen België en een reeks andere landen het Internationaal Strafhof nu formeel verzoeken een onderzoek in te stellen naar vermeende oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Oekraïne.
Met het rechtstreekse verzoek van een reeks staten die partij zijn bij het Internationaal Strafhof, wordt deze procedure versneld en kan het Hof in Den Haag onmiddellijk overgaan tot een onafhankelijk en objectief onderzoek naar de vermeende meest ernstige misdaden.