Belastingsaftrek voor risicokapitaal
Op voorstel van de heer Didier Reynders, Minister van Financiën, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, dat een belastingaftrek voor risicokapitaal ten voordele van de ondernemingen invoert.
Op voorstel van de heer Didier Reynders, Minister van Financiën, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, dat een belastingaftrek voor risicokapitaal ten voordele van de ondernemingen invoert.
Het voorontwerp voert een systeem van 'notionele' interestaftrek in op het risicokapitaal van ondernemingen. Het houdt in dat men op de belastbare basis in de vennootschapsbelasting een aftrek toestaat voor een bedrag gelijk aan de fictieve rentabiliteit van het eigen vermogen, berekend op een OLO-rentevoet op 10 jaar. KMO's zullen de keuze hebben tussen de bestaande investeringsreserve of de aftrek die 0,5% hoger zal zijn. Het grote pluspunt van de maatregel bestaat erin dat de huidige discriminatie tussen de fiscale behandeling van financiering met vreemd vermogen (de betaalde interesten zijn momenteel immers aftrekbaar van de belastbare basis) en financiering met eigen vermogen voor een groot stuk wordt rechtgetrokken, waardoor de autofinanciering van al de ondernemingen wordt gestimuleerd, met inbegrip van de KMO's. Dit zal leiden tot meer kredietwaardige ondernemingen, het aantal faillissementen verminderen en het oprichten van ondernemingen stimuleren. De Ministerraad is ervan overtuigd dat met deze positieve maatregel bovendien een valabel alternatief wordt aangeboden dat toelaat de activiteiten van de coördinatiecentra, waarvan de erkenningen immers uiterlijk tegen eind 2010 allemaal zullen aflopen, in België te behouden. Om deze maatregel te versterken, zal men ook het inbrengrecht volledig afschaffen. De voordelen die een dubbel gebruik uitmaken (belastingkrediet, investeringsaftrek) zullen vanzelfsprekend worden afgeschaft. Belangrijk is ook dat het gaat om een maatregel die algemeen van toepassing is en dus strookt met de Europese richtlijnen, hetgeen voor juridische zekerheid zorgt, een niet te onderschatten voorwaarde voor een aantrekkelijk investeringsklimaat. Het voorontwerp wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd. Men kan zo de afgesproken uitvoeringskalender voor de invoering van de 'notionele' interesten, afgesproken in de Ministerraad van 23 december 2004, respecteren, zodat men het voor eind juni 2005 bij het parlement kan indienen. De bedrijfswereld heeft zo voldoende tijd om zich voor te bereiden op de voorziene invoering vanaf het aanslagjaar 2007.