Analyse van de toestand van de Belgische economie
De regering heeft vandaag opnieuw een reeks maatregelen genomen in het kader van haar beleid ter stimulering van de economie. Het gaat onder meer om:
- de uitvoeringsbesluiten die de hervorming van de vennootschapsbelasting en het ruling-systeem operationeel moeten maken
- een besluit dat het voor zelfstandigen gemakkelijker maakt gelegenheidswerkers aan te nemen en dat het zwartwerk in die sector wil bestrijden
- de verlenging met één jaar van de verlaging van het BTW-tarief voor de renovatie en het herstel van particuliere woningen, en het herstellen van schoeisel, fietsen, lederwaren, kleding en huishoudlinnen
De regering heeft vandaag opnieuw een reeks maatregelen genomen in het kader van haar beleid ter stimulering van de economie. Het gaat onder meer om: - de uitvoeringsbesluiten die de hervorming van de vennootschapsbelasting en het ruling-systeem operationeel moeten maken - een besluit dat het voor zelfstandigen gemakkelijker maakt gelegenheidswerkers aan te nemen en dat het zwartwerk in die sector wil bestrijden - de verlenging met één jaar van de verlaging van het BTW-tarief voor de renovatie en het herstel van particuliere woningen, en het herstellen van schoeisel, fietsen, lederwaren, kleding en huishoudlinnen
De regering neemt elke week weer dergelijke stimulerende maatregelen. Tegelijkertijd zet het parlement zijn bespreking van de programmawet voort, waarin ook een reeks economische hervormingen - vereenvoudiging banenplannen, stimulansen voor het wetenschappelijk onderzoek, grotere zekerheid voor zelfstandigen, administratieve vereenvoudiging - zijn opgenomen. De regering werkt dus onverdroten voort aan het economisch herstel in ons land. Daarbij is het ook noodzakelijk het algemeen beeld van de economie in ons land voor ogen te brengen. Slechts in die context kan men een aantal alarmerende, individuele berichten van de voorbije week (toename aantal faillissementen, stijgende werkloosheid, aangekondigde sluiting van Philips-Hasselt) beter inschatten. 1. De internationale conjunctuur blijft aarzelend De Belgische economie groeide vorig jaar met 0,8 %, een cijfer dat ook voor de eerste drie kwartalen van dit jaar wordt opgetekend. We spreken niet van een recessie (zoals in 1993, toen de economie met 1,5 % kromp), wel van een langdurige groeivertraging. De lange duur van die terugval heeft wel voor gevolg dat sommige elementen van een traditionele crisis naar boven komen: bedrijven die sluiten, het aantal werklozen dat stijgt, de budgettaire marge voor de overheid die uiterst krap is. In historisch perspectief is er voor twee opeenvolgende slappe jaren slechts een equivalent terug te vinden in 1993 (recessie) en in de vroege jaren tachtig (0,6 % in 1982 en 0,3 % in 1983). In al andere jaren sedert 1982 groeide de economie met meer dan 1 %. Het crisisgevoel is dus, na twee opeenvolgende jaren met net geen 1 % groei, begrijpelijk. De terugval is een internationaal gegeven. Alle westerse economieën doen het slecht. De vernietiging van enorme hoeveelheden kapitaal op de beurs vanaf 2000 en de ermee gepaard gaande ineenstorting van de ICT-sector vormen de hoofdreden. De onzekerheid na 11 september en rond Irak hebben dat element versterkt. De beurskoersen bevinden zich op dit ogenblik terug op het niveau van vijf jaar geleden, wat analisten doet stellen dat de periode van hun overwaardering stilaan gecorrigeerd is geraakt. Op die basis worden tekenen van herstel merkbaar. In de Verenigde Staten is het herstel begonnen, zij het heel langzaam. Ook bij ons zijn er symptomen van verbetering (verbetering van de conjunctuurindicator van de NB in november, verbetering van het ondernemersvertrouwen, opverende conjunctuur - 0,8 % beter dan een jaar voordien - in derde kwartaal, hernemende handel), maar blijven bouw en bedrijfsinvesteringen, zoals elders in West-Europa, zwak. Vandaar dat ook de Oeso voorzichtig blijft, weliswaar voor West-Europa een herstel in de loop van 2003 verwacht, maar zeker niet fors de eerste maanden. De werkloosheid in ons land zal dus waarschijnlijk niet dalen voor het midden van volgend jaar. 2. België houdt beter stand In de jaren negentig kon de oppositie gemakkelijk uithalen met het argument dat ons land veel slechter scoorde dan de buurlanden. De werkloosheidscijfers en de begrotingstekorten waren hoger, de groeicijfers lager dan in haast al onze buurlanden. Vandaag is dat niet meer het geval. Zo leren de recente statistieken van de Europese Commissie, gepubliceerd in de economische vooruitzichten van 13 november, die bevestigd werden door de Oeso op 21 november: Cfr. TABEL IN BIJLAGE België scoort in 2003 het beste van alle vijf Westeuropese landen inzake begrotingstekort, het tweede beste inzake economische groei (na Groot-Brittanië) en het derde beste inzake aantal werklozen (na Nederland en Groot-Brittannië). Voor 2004 zijn de vooruitzichten nog beter: ons land zou het beste zijn inzake begrotingstekort en economische groei, en derde beste inzake aantal werklozen. Ook bij de stijgende werkloosheid - inderdaad een stijging van bijna 10 % vergeleken bij vorig jaar november - blijven we met een niveau 6,8 % in 2002 en 2003 nog een stuk (2,5 %) onder de 9,3 % van 1998. De grote daling van die werkloosheid, met bijna 70.000 minder werklozen, heeft plaatsgevonden in 2000, mede door het regeringsbeleid (belastingverlagingen, verlaging sociale lasten, tewerkstellingsmaatregelen, actieve welvaartstaat). Ook in 2001 is de werkgelegenheid nog sterk blijven groeien, met netto 65.000 eenheden, zoals blijkt uit het recentste nummer van het Economisch Tijdschrift van de Nationale Bank. Kortom, wij ondergaan de crisis, zoals onze buurlanden, maar zijn er beter tegen bestand dan tien jaar geleden. 3. De regering zit niet stil Het is niet omdat het economisch beleid geen media-aandacht meer krijgt dat het niet bestaat. Zoals elke westerse regering staat ook de Belgische voor het dilemma hoe zij een vertragende economie kan stimuleren zonder te hervallen in de fouten van het verleden (oplopende begrotingstekorten, inflatie). Onze buurlanden kiezen haast alle voor oplopende tekorten om de economie te stimuleren. Zij kunnen dat omdat hun globale schuld nog relatief laag blijft (60 % bbp voor Frankrijk en Duitsland, 50 % voor Nederland, 40 % voor UK). België, met een totale schuldenlast van nog steeds 100 %, moet voorzichtiger zijn. Vandaar dat bij de jongste begrotingsopmaak geopteerd werd voor extra-besparingen in de werking van de overheid om, bij handhaving van het begrotingsevenwicht, toch ruimte te creëren voor economische stimulansen. Die stimulansen zijn onder meer: o de hervorming van de vennootschapsbelasting, met verlaging van het tarief tot 34 %, met de invoering van het ruling-systeem en met stimulerende maatregelen voor de KMO's. o de invoering van elektronische dienstverlening, met onder meer de Kruispuntbank en het ondernemingsloket, en Dimona, die alle het volume aan administratieve formaliteiten drastisch moeten verminderen. o de vereenvoudiging van de banenplannen o de vermindering van de bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die wetenschappers tewerkstellen o de verlaging van de personenbelasting, die een modaal gezin 15 tot 25 euro extra zal bezorgen vanaf de loonbriefjes van januari, waarbij ook nog de bijkomende effecten komen van de afrekening van de belastingbrief, van de blijvende indexering van de belastingschalen, van de nu volledige afschaffing van de crisisbelasting en van het belastingkrediet voor de laagste inkomens. o de maatregelen die een grotere zekerheid moeten bezorgen aan de zelfstandigen en een grotere aanmoediging van starters Daarnaast willen wij blijven streven naar een akkoord over loonmatiging door de sociale partners. Het lot van Philips-Hasselt heeft ons andermaal duidelijk gemaakt hoe kwetsbaar onze tewerkstelling is in een Europese Monetaire Unie, in een zich uitbreidende Europese Unie en in een globaliserende wereldeconomie. We moeten ons daar ten zeerste van bewust zijn en blijven werken aan de verbetering van de omgevingsfactoren. Er zullen ongetwijfeld nog grote bedrijven sluiten, maar we moeten blijven uitgaan van de redenering dat elke sluiting er één teveel is. Op budgettair vlak is er geen koerswijziging nodig. Al in maart van dit jaar bracht de regering de groeiprognose voor 2002 tot 0,9 % terug. In juli nam zij nog bijkomende bewarende maatregelen. Voor 2003 werd begin oktober het voorzichtig cijfer van 2,1 % gehanteerd, een cijfer dat ook de Oeso twee weken geleden vooropstelde. Bij de begrotingscontrole zal dus in het slechtste geval licht bijgestuurd moeten worden. 4. De regering verwelkomt de rentedaling Tenslotte is het goed er aan te herinneren dat de actie van de regering niet alleen staat. Ook de gewestregeringen nemen voortdurend maatregelen om de economie van de regio's te versterken en de werkloosheid te bestrijden. Daarnaast is er ook het Europees beleid, zoals bij de forse rentedaling door de Europese Centrale Bank gisteren nog is gebleken. De Belgische regering steunt volop die beslissing van de Bank Net zoals iedereen is ook de Belgische regering verrast door de lange duur van de economische terugval. Desondanks heeft deze regering van in het begin dezelfde lijn aangehouden: niet panikeren, stimuleren waar kan, de koopkracht van de mensen vrijwaren, ruimte creëren voor hervormingen, het sociaal-economisch weefsel van ons land voortdurend versterken. Zij zal dat blijven doen. Reële economische groei in %, 1998-2004 Croissance réelle exprimée en pour-cent, 1998-2004 Jaar 98 99 00 01 02 03 04 België/Belgique 2,0 3,2 3,7 0,8 0,7 2,0 2,8 Deutschland 2,0 2,0 2,9 0,6 0,4 1,4 2,3 France 3,4 3,2 3,8 1,8 1,0 2,0 2,7 Nederland 4,3 4,0 3,3 1,3 0,2 0,9 2,2 UK 2,9 2,4 3,1 2,0 1,6 2,5 2,7 Eurozone 2,9 2,8 3,5 1,5 0,8 1,8 2,6 EU 2,9 2,8 3,4 1,5 1,0 2,0 2,6 Jaarlijks begrotingsresultaat in % bbp, 1998-2004 Résultats budgétaires annuels exprimées en pour-cent, 1998-2004 Jaar 98 99 00 01 02 03 04 B - 0,7 - 0,5 0,1 0,4 - 0,1 0,0 0,3 D - 2,2 - 1,5 1,1 - 2,8 - 3,8 - 3,1 - 2,3 F - 2,7 - 1,6 - 1,3 - 1,4 - 2,7 - 2,9 - 2,5 N - 0,8 0,7 2,2 0,1 - 0,8 - 1,2 - 0,9 UK 0,2 1,1 4,0 0,7 - 1,1 - 1,3 - 1,4 EZ - 2,2 - 1,3 0,1 - 1,5 - 2,3 - 2,1 - 1,8 EU - 1,6 - 0,7 1,0 - 0,8 - 1,9 - 1,8 - 1,6 Werkloosheid, in % beroepsbevolking, 1998-2004 Chomage, en pourcentage de la population active, 1998-2004 Jaar 98 99 00 01 02 03 04 B 9,3 8,6 6,9 6,6 6,8 6,8 6,5 D 9,1 8,4 7,8 7,7 8,1 8,2 7,9 F 11,4 10,7 9,3 8,5 8,8 9,0 8,3 N 3,8 3,2 2,8 2,4 3,1 4,3 4,6 UK 6,2 5,8 5,4 5,0 5,0 4,9 4,8 EZ 10,2 9,4 8,5 8,0 8,2 8,3 8,0 EU 9,4 8,7 7,8 7,4 7,6 7,7 7,4