Administratieve bijstand
Goedkeuring van het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand tussen België en Oezbekistan
Goedkeuring van het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand tussen België en Oezbekistan
De ministerraad keurde het voorontwerp van wet goed, houdende goedkeuring van het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken tussen België en de Republiek Oezbekistan (*). Het voorontwerp is een voorstel van de heer Karel De Gucht, Minister van Buitenlandse zaken. Het Akkoord versterkt de strijd tegen de douanefraude en de fiscale fraude op internationale schaal, door middel van een nauwere samenwerking tussen het Oezbeekse Staatscomité der Douane en de Belgische Administratie der douane en accijnzen. De Douaneadministraties willen zo bijdragen tot de bescherming van de fiscale, economische en sociale belangen van de twee landen en van de Europese Unie. Om dat doel te bereiken behelst het Akkoord een wederzijdse bijstand voor de juiste heffing van douanerechten en andere belastingen, voor de juiste tariefindeling en voor de voorkoming, de opsporing en de bestraffing van inbreuken op de douanewetgevingen. De samenwerking bestaat hoofdzakelijk uit de mededeling van inlichtingen of onderzoeksresultaten, maar ze kan ook bestaan uit het houden van een bijzonder toezicht op verdachte personen, goederen of vervoermiddelen. Het Akkoord bevat voor elke partij ook de mogelijkheid om ambtenaren te machtigen om als getuige te verschijnen voor de rechtbanken van de andere Partij. Ambtenaren van één van de administraties kunnen bovendien worden gemachtigd om in een raadgevende hoedanigheid aanwezig te zijn bij de onderzoeken van de ambtenaren van administratie van de andere Partij op het grondgebied van die laatste. Dezelfde ambtenaren kunnen worden gemachtigd om dossiers te raadplegen die worden bijgehouden op de kantoren van de andere administratie en die verband houden met een douanemisdrijf en zich kopie van die dossiers te laten overhandigen. Een aantal waarborgen en bijzonderheden worden gegeven in verband met het vertrouwelijk karakter van de op basis van het Akkoord verkregen inlichtingen en documenten. Het Akkoord bepaalt dat de Europese Commissie kennis kan krijgen van de in het kader van de wederzijdse bijstand uitgewisselde inlichtingen, indien die betrekking hebben op fraudes en onregelmatigheden op het gebied van de douane die een gemeenschappelijk belang hebben. (*) ondertekend te Tashkent op 1 november 2002.