Aanvullende voordelen inzake rustpensioen voor houders van een management- of staffunctie bij instellingen van openbaar nut
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Pensioenen Karine Lalieux een voorontwerp van wet goed dat de aanvullende voordelen wijzigt op het vlak van rustpensioen voor de houders van management- of staffuncties bij instellingen van openbaar nut die niet aangesloten zijn bij de pool der parastatalen.
De wet van 4 maart 2004 regelt de toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen met een management- of staffunctie in een overheidsdienst en bevat bepalingen die de toekenning, de berekening en de financiering van de aanvullende pensioenvoordelen vastleggen waarop deze personen recht hebben.
De titularissen van management- of staffuncties bij instellingen van openbaar nut die niet aangesloten zijn bij de pool der parastatalen, vielen echter niet onder de wet van 4 maart 2004. In 2019 werd het toepassingsgebied van deze wet verruimd, maar het voordeel van het aanvullend pensioen werd slechts verleend voor de mandaatperioden vanaf 1 januari 2019. Bij zijn arrest van 18 maart 2021 is het Grondwettelijk Hof overgegaan tot de vernietiging van deze beslissing.
Rekening houdend met het arrest van het Grondwettelijk Hof voorziet het huidige voorontwerp van wet in de volgende maatregelen voor titularissen van management- of staffuncties bij instellingen van openbaar nut :
- hun mandaatperioden vóór 1 januari 2019 worden slechts in aanmerking genomen op voorwaarde dat de persoonlijke bijdragen aan de Federale Pensioendienst worden gestort binnen de 6 maanden volgend op de publicatie van deze wet in het Belgisch Staatsblad
- de intresten aan de rentevoet van 3,50% worden slechts berekend op de persoonlijke bijdragen vanaf de eerste dag van de maand volgend op hun storting
Het voorontwerp van wet wordt na syndicale onderhandelingen aan de Raad van State voorgelegd.