35 jaar gewaarborgde gezinsbijslag: een onmisbaar vangnet voor kansarme gezinnen
Vandaag is het precies 35 jaar geleden dat het stelstel van de gewaarborgde gezinsbijslag werd ingesteld (wet van 20 juli 1971). Via dit stelsel kon van dan af ook kinderbijslag betaald worden aan gezinnen die anders door de mazen van het socialezekerheidsnet glippen: gezinnen die geen kinderbijslag ontvangen op basis van hun beroepsactiviteit, hetzij als werknemer, ambtenaar of zelfstandige. Het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag vormt zodoende een efficiënt vangnet en is het ultieme sluitstuk ter realisering van het streven om elk kind een recht op kinderbijslag te waarborgen. Gebleken is dat de gewaarborgde gezinsbijslag op doelmatige wijze heeft bijgedragen tot de armoedebestrijding in gezinnen met kinderen. Een onderzoek uitgevoerd door het Antwerps Centrum voor Sociaal Beleid, geleid door prof. B. Cantillon, heeft aangetoond dat het terugdringen van de armoede in de minst begoede gezinnen mede op het conto van het aanvullende stelstel van de gewaarborgde gezinsbijslag kan worden geschreven. In de afgelopen 35 jaar is dit stelsel uitgegroeid tot een onmisbare steun voor gezinnen in een onzekere sociale situatie, zoals personen die het leefloon ontvangen of andere personen met een laag inkomen, om hen te helpen hun kinderen een goed uitgebouwde opvoeding te geven. De gewaarborgde gezinsbijslag is in al die jaren steeds meer gezinnen en kinderen gaan bereiken: van 841 aanvragen in 1975 is dit aantal in 2005 aangegroeid tot 9.651. Daarvan resulteerden er 7.087 in de toekenning van kinderbijslag voor in totaal 14.600 kinderen. Daarnaast heeft het stelsel in 2005 ook voor 1.185 kinderen kraamgeld betaald. Als een aanvraag niet tot toekenning van gewaarborgde gezinsbijslag leidde, kon meestal een recht op kinderbijslag in een andere regeling worden gevestigd. De gewaarborgde gezinsbijslag kent meer eenoudergezinnen dan gemiddeld en de gezinnen kennen meer wisselingen in de gezinssamenstelling. Het gemiddelde kindertal per gezin bedraagt 2,06, tegen 1,74 in de werknemersregeling. Van de kinderen waarvoor gewaarborgde kinderbijslag wordt betaald is 38 % jonger dan 6 jaar. Daarentegen is slechts 7,27% ouder dan 18 wat wijst op een geringe scolariteit na de schoolplicht. Zo'n 36% van de gezinnen die gewaarborgde kinderbijslag genieten wonen in het Brussels hoofdstedelijk gewest. Aanvankelijk was het bedrag van de gewaarborgde kinderbijslag beperkt en werd hetzelfde bedrag betaald als wat voor kinderen van zelfstandigen verschuldigd was. Nu wordt in het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag naast de basiskinderbijslag ook een sociale toeslag betaald zoals aan langdurig werklozen en aan gepensioneerden. Daarnaast wordt zoals in de werknemersregeling bij de geboorte van een kind aan het gezin kraamgeld uitgekeerd. Het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag wordt beheerd door de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers en die waarborgt dat uiterlijk de 10e van elke maand de kinderbijslag stipt wordt uitgekeerd. Door een nauwe en vlotte samenwerking met de OCMW's gebeurt de vaststelling van de kinderbijslag met een geringe administratieve last voor deze kwetsbare gezinnen. Via een elektronische gegevensstroom worden de gegevens omtrent het leefloon of andere sociale bijstand opgevolgd. De gewaarborgde gezinsbijslag biedt zo ook aan de kinderen van de minst begoeden een toekomst. Dat de gewaarborgde gezinsbijslag voor gezinnen die het leefloon ontvangen tot bijna 60 % van hun totale inkomen uitmaakt, bewijst het grote belang dat dit stelsel in onze sociale zekerheid heeft verworven.