Gewestelijke belastingen
Vaststelling van de kostprijs van de dienst van de gewestelijke belastingen
Vaststelling van de kostprijs van de dienst van de gewestelijke belastingen
De ministerraad keurde een voorontwerp van wet goed dat de kostprijs van de dienst van de gewestelijke belastingen vaststelt. Dit voorontwerp is een voorstel van minister van Financiën Didier Reynders en voert artikel 68ter van de bijzondere financieringswet uit. (wet van 16 januari 1989) Artikel 68ter regelt de vaststelling van de kostprijs van de dienst van de gewestelijke belastingen, met uitzondering van het kijk- en luistergeld. Die kostprijs is bepalend voor de dotatie die de gewesten jaarlijks ontvangen als ze ervoor kiezen om de gewestelijke belastingen zelf te innen en het personeel van de federale overheid dat bij de dienst van die belastingen is betrokken over te nemen. De gewestelijke belastingen waarvan de dienst door de gewesten kan worden overgenomen zijn: 1. de belasting op spelen en weddenschappen, 2. de belasting op automatische ontspanningstoestellen, 3. de openingsbelasting op de slijterijen van gegiste dranken, 4. het successierecht van rijksinwoners en het recht van overgang bij overlijden van niet-rijksinwoners, 5. de onroerende voorheffing, 6. het registratierecht op de overdrachten ten bezwarende titel van in België gelegen onroerende goederen, 7. het registratierecht op de vestiging van een hypotheek op een in België gelegen onroerend goed, 8. het registratierecht op de gedeeltelijk of gehele verdelingen van in België gelegen onroerende goederen, 9. het registratierecht op de schenkingen onder de levenden van roerende of onroerende goederen, 10. de verkeersbelasting op de autovoertuigen, 11. de belasting op de inverkeerstelling, 12. het eurovignet. De kostprijs omvat de personeelskosten, namelijk de loonkost met inbegrip van de vergoedingen, en de werkingskosten namelijk de algemene werkings- en investeringskosten en de kantoorkosten. De loonkost omvat naast de brutowedde het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en de vormingspremie. De totale kostprijs van de dienst van de gewestelijke belastingen bedraagt 74,86 miljoen euro (prijzen 2002). Dat stemt overeen met het basisbedrag 2002 van de dotatie die de federale overheid aan de gewesten dient over te maken als alle gewesten ervoor kiezen om de dienst van voormelde belastingen over te nemen. Het voorontwerp wordt voorgelegd voor overleg met de gewesten.