Bescherming van wrakken in de Noordzee
Maatregelen die de vondst van wrakken in de Noordzee beschermen
Maatregelen die de vondst van wrakken in de Noordzee beschermen
Minister van Mobiliteit Renaat Landuyt stelde in tweede lezing het voorontwerp van wet over de Noordzee voor dat de vondst van scheepswrakken beschermt. Het voorontwerp is aangepast aan het advies van de Raad van State. Op de bodem van de Noordzee bevinden zich heel wat archeologische en historische rijkdommen, die er door de eeuwen heen zijn achterbleven in scheepswrakken. De eigendom van die wrakken werd tot nu toe geregeld door een edict van Karel V (10 december 1547). Omdat dat edict niet toereikend is om archeologische en historische waardevolle wrakken te beschermen, regelt het nieuwe voorontwerp de vondst en de bescherming van scheepswrakken. Het voorontwerp bepaalt in welke gevallen men eigenaar kan worden van de wrakken en wrakstukken die in de territoriale zee van België liggen en creëert een juridische basis om archeologisch en historisch waardevolle wrakken te beschermen. De ontdekker moet de wrakken die hij vindt onmiddellijk melden aan de ontvanger der wrakken. Die beslist dan of de vinder de bovengehaalde voorwerpen mag bewaren of moet afgeven. Na één jaar wordt de vinder eigenaar van de gevonden voorwerpen die hij mocht houden, als de eigenaar ze niet opeist. Als hij gehouden was ze aan de ontvanger af te geven, wordt de Staat eigenaar van de gevonden voorwerpen.