Minister De Gucht verheugt zich over verlenging MONUC-mandaat en sanctieregime DRC
In aanwezigheid van Minister De Gucht heeft de VN Veiligheidsraad vandaag het mandaat verlengd en aangescherpt van de MONUC, de VN-vredesmissie in de Democratische Republiek Congo.
In aanwezigheid van Minister De Gucht heeft de VN Veiligheidsraad vandaag het mandaat verlengd en aangescherpt van de MONUC, de VN-vredesmissie in de Democratische Republiek Congo.
Minister De Gucht verheugt zich over verlenging MONUC-mandaat en sanctieregime DRC New York, 22 december 2008 In aanwezigheid van Minister De Gucht heeft de VN Veiligheidsraad vandaag het mandaat verlengd en aangescherpt van de MONUC, de VN-vredesmissie in de Democratische Republiek Congo. "MONUC blijft het belangrijkste instrument van de internationale gemeenschap om de veiligheidstoestand in het oosten van de DRC te stabiliseren, in afwachting van het bereiken van een duurzame politieke oplossing. De missie moet dus een duidelijk en robuust mandaat hebben, waarin de bescherming van de burgerbevolking vooropstaat.", aldus de Minister. De Minister verheugt zich bijzonder over vier elementen die op voorstel van België in het nieuwe mandaat werden opgenomen: "Allereerst staat de nieuwe resolutie MONUC toe om zelf operaties op touw te zetten tegen gewapende groepen, uiteraard in overleg met het Congolese leger (FARDC). Hier zal een ontradend effect van uitgaan", benadrukt de Minister. Onder de vorige resolutie mocht MONUC enkel steun verlenen aan door de FARDC geleide operaties ter ontwapening van gewapende groepen. De Minister wijst er ook op dat MONUC mag optreden tegen alle partijen die zich vergrijpen aan de burgerbevolking, ook wanneer dit elementen van de FARDC zijn. Een tweede voorstel van de Minister betrof een versterkte rol van MONUC bij de strijd tegen de illegale exploitatie van natuurlijke rijkdommen, een van de belangrijkste oorzaken van het voortwoekerende conflict in Oost-Congo. De Minister: "De Veiligheidsraad vraagt MONUC zijn bestaande inspectiecapaciteit in te zetten om deze illegale handel tegen te gaan. Daarnaast moet MONUC bij het plannen van operaties tegen gewapende groepen rekening houden met het afsnijden van hun economische levenslijnen". De Minister benadrukt dat het in de eerste plaats de regering van de DRC is die de verantwoordelijkheid draagt voor het herstel van de staatscontrole over de grondstoffensector. Ten derde roept de resolutie de DRC autoriteiten op om snel werk te maken van een grondige herziening van de veiligheidssector: leger, politie en justitie. "De resolutie benadrukt de verantwoordelijkheid van de DRC om een kader te bieden dat garandeert dat de inspanningen van bilaterale donoren, waaronder België, duurzaam zijn. Veel landen erkennen het belang van het opleiden van een goed functionerend Congolees leger, dat respect heeft voor de mensenrechten, maar niemand wenst te aanvaarden dat getrainde eenheden eenmaal op het terrein ontplooid samen met hun families aan hun lot overgelaten worden, bij gebrek aan degelijke omkadering", stelt de Minister. Ten vierde bevat de resolutie een oproep aan Secretaris-Generaal Ban Ki-moon om de organisatie van MONUC te versterken, onder meer door het uitwerken van duidelijke rules of engagement. De Minister zegt hierover: "Een scherp en helder mandaat is één ding, het moet natuurlijk wel goed uitgevoerd worden. Naast de versterkingen die MONUC heeft gekregen, verwacht ik ook een engagement van de Secretaris-Generaal om het optreden van de troepen en de organisatie van MONUC verder te verbeteren. Niet enkel de Veiligheidsraad, maar ook de bevolking van de Kivu's ziet hiernaar uit." De Minister erkent wel dat de middelen van MONUC nog steeds beperkt blijven in vergelijking met het enorme operatiegebied, zodat de verwachtingen ten aanzien van de missie altijd realistisch zullen moeten blijven. In zijn toespraak vandaag voor de Veiligheidsraad heeft Karel De Gucht er op gewezen dat de versterkingen van MONUC nog enige tijd op zich zullen laten wachten. Het is daarom dat België in het kader van het verzoek van SG Ban Ki-moon bij zijn Europese partners heeft gepleit voor het ontplooien van een Europese overbruggingsmacht, tot dusver zonder succes. België blijft bereid aan een dergelijke macht deel te nemen, indien hiervoor voldoende kritische massa gevonden zou kunnen worden. Daarnaast heeft België aan de VN aangeboden om bij te dragen aan de versterking van MONUC op het vlak van transport- en inlichtingencapaciteit en bij het opleiden van de FARDC. Tot slot stelt de Minister dat ondanks het belang van een goed functionerende VN-missie, het uiteindelijke antwoord op de crisis in Oost-Congo gevonden zal moeten worden via politieke onderhandelingen. "Ik steun dan ook de onderhandelingen in Nairobi tussen het CNDP en de DRC regering. Hetzelfde geldt voor de bilaterale gesprekken tussen Rwanda en de DRC over het normaliseren van hun bilaterale betrekkingen. Voor de internationale gemeenschap blijven het Nairobi Communiqué en het Akkoord van Goma richtinggevend, en ik roep alle partijen dan ook op hun eisen niet onverantwoordelijk op te schroeven". De Minister verheugt zich eveneens over het aannemen van de resolutie waarmee het sanctieregime voor de DRC verlengd en aangescherpt werd. De huidige toestand in het oosten van de DRC onderstreept volgens de Minister dat het helaas broodnodig blijft om een wapenembargo in stand te houden tegen de gewapende groepen, evenals een regime voor individuele sancties. "Samen met andere landen pleitte België er met succes voor dat nu ook sancties afgekondigd kunnen worden tegen personen die de humanitaire toegang blokkeren, en tegen personen die de gewapende groepen steunen via de handel in natuurlijke rijkdommen. Het is nu van belang dat de Veiligheidsraad zich snel buigt over het daadwerkelijk aanwijzen van de verantwoordelijken voor deze acties", aldus de Minister. Hij roept verder alle partners van de DRC autoriteiten op tot een betere naleving van de notificatieplicht voor levering van materieel of training aan de FARDC. Te vaak komen deze wapens immers uiteindelijk terecht bij de gewapende groepen. "Het is ook van groot belang dat de Veiligheidsraad de naleving van deze maatregelen nauwlettend in het oog te blijft houden", besluit de Minister.