Vergrijzing en leeftijdsbewust arbeidsmarktbeleid
De vergrijzing van de bevolking stelt de samenleving voor belangrijke uitdagingen. Het is mogelijk van de vergrijzing een maatschappelijk succes te maken, op voorwaarde dat tijdens deze legislatuur de nodige aanpassingen gebeuren in het sociale beleid. De federale regering wenst in de tweede helft van 2004 een breed maatschappelijk debat over het opvangen van de vergrijzing, waarbij met name de problematiek van het einde van de loopbaan met de sociale partners besproken zal worden. Dit debat moet leiden tot concrete conclusies tegen het einde van 2004, zodat maatregelen kunnen geïmplementeerd worden in het begin van 2005. Intussen wordt aan de Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het Werk opdracht gegeven om samen met de Minister van Werk aan de hand van concrete acties de positieve mogelijkheden van een leeftijdsbewust arbeidsmarktbeleid te illustreren en te ondersteunen.
De vergrijzing van de bevolking stelt de samenleving voor belangrijke uitdagingen. Het is mogelijk van de vergrijzing een maatschappelijk succes te maken, op voorwaarde dat tijdens deze legislatuur de nodige aanpassingen gebeuren in het sociale beleid. De federale regering wenst in de tweede helft van 2004 een breed maatschappelijk debat over het opvangen van de vergrijzing, waarbij met name de problematiek van het einde van de loopbaan met de sociale partners besproken zal worden. Dit debat moet leiden tot concrete conclusies tegen het einde van 2004, zodat maatregelen kunnen geïmplementeerd worden in het begin van 2005. Intussen wordt aan de Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het Werk opdracht gegeven om samen met de Minister van Werk aan de hand van concrete acties de positieve mogelijkheden van een leeftijdsbewust arbeidsmarktbeleid te illustreren en te ondersteunen.
Voorbereiding besluitvorming vergrijzingsproblematiek Om van de vergrijzing een maatschappelijk succes te maken, dient een beleid gevolgd te worden op vier sporen: - het verder verminderen van de overheidsschuld en opbouwen van het Zilverfonds; - de verhoging van de activiteitsgraad, met name van 50plussers, en de kwaliteit van het werk voor 50plussers; - het aanpassen van de organisatie van de gezondheidszorg aan de behoeften van een ouder wordende bevolking; - de ondersteuning van de wettelijke pensioenen en de democratisering van de aanvullende pensioenen. Op basis van grondig beleidsvoorbereidend werk zal in de tweede helft van 2004 een meerjarenplan 2005-2007 uitgetekend te worden, waarin voor elk spoor aangegeven wordt wat moet gebeuren, en dit in overleg met de sociale partners en het maatschappelijke middenveld. Voor het beleidsvoorbereidende studiewerk rekent de regering op de Studiecommissie voor de Vergrijzing, de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, de Hoge Raad voor Financiën, de FOD Sociale Zekerheid en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Aan de Studiecommissie voor de Vergrijzing wordt gevraagd om in zijn jaarlijks verslag van eind april bijzondere aandacht te besteden aan: - De evolutie van de gezondheidskosten met een duidelijke beschrijving van de beleidsrelevante hypothesen, het simuleren van voldoende varianten die de uitdaging goed kaderen en het onderzoeken van eventuele verschillen in ontwikkeling tussen België en zijn Europese partners; - De effecten van de geringe participatie van ouderen aan de arbeidsmarkt onder meer door een analyse van de effectieve pensioenleeftijd, en een grondige studie over de gevolgen van een versterking van het beleid die een effectieve verhoging van de pensioenleeftijd tot gevolg heeft. Aan de Hoge Raad voor Financiën wordt gevraagd in het Verslag van juni bijzondere aandacht te besteden aan de vergrijzingsproblematiek en de gevolgen voor het begrotingsbeleid van de overheid. Aan de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid wordt gevraagd om voor eind juni 2004 een verslag voor te bereiden waarin: - Markante verschillen inzake werkgelegenheid tussen België en zijn Europese partners verder worden onderzocht, zodat zodat een duidelijk beeld ontstaat waar de jobachterstand van België zich in het bijzonder situeert, en wat de oorzaken zijn; - De geringe participatie van ouderen aan de arbeidsmarkt en de het einde van de loopbaan verder worden onderzocht; de Raad wordt inzonderheid verzocht de rol van financiële stimulansen bij de uittredingen uit de arbeidsmarkt te belichten alsook informatie te verstrekken over en lessen te trekken uit de "beste praktijken" die hij terzake kan identificeren in andere Europese landen. De sociale partners worden uitgenodigd om binnen een termijn van vier weken eventuele bijkomende vragen en suggesties voor beleidsvoorbereidend werk te formuleren. Ter voorbereiding daarvan zal de Minister van Werk en Pensioenen op korte termijn een contact organiseren tussen vertegenwoordigers van de Studiecommissie voor de Vergrijzing, de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, de Hoge Raad voor Financiën en de sociale partners. De Minister van Werk en Pensioenen zal aan de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, eventueel in samenwerking met de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid of andere instanties, tegen uiterlijk juni 2004 een grondige evaluatie vragen van de maatregelen die in het verleden getroffen werden om de activiteitsgraad van de ouderen te verhogen. De Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid zal aan de Federale overheidsdienst Sociale zekerheid de opdracht geven om uiterlijk tegen juni 2004 een studierapport neer te leggen over de ontwikkeling van de behoeften inzake ouderenzorg, de noodzakelijke aanpassingen van het aanbod teneinde rekening te houden met de veranderingen in de verwachtingen van de ouderen zelf, onder andere wat betreft toename aan preventief gebruik van zorg, en de andere elementen die de vraag zullen beïnvloeden (demografie, aantal levensjaren in slechte gezondheid en aantal levensjaren met beperkingen, compressie van morbiditeit en afhankelijkheid), de draagkracht van de mantelzorg, de ontwikkeling van de totale en van de publiek gedekte kostprijs van de zorg en van het private kostenrisico en de noodzakelijke evolutie van het arbeidsaanbod en van de materiële infrastructuur in de zorgsector. Meer aandacht voor werk voor ouderen De bijzondere Ministerraad heeft ook de acties goedgekeurd die staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk Kathleen Van Brempt gaat ondernemen met het "Fonds voor de bevordering van de kwaliteit van de arbeidsvoorwaarden van oudere werknemers". Dit Fonds zal gebruikt worden om aandacht te besteden aan gepast werk voor ouderen, met name 55-plussers. Met dit Fonds zullen sectoren gestimuleerd worden pilootprojecten te ontwikkelen in bedrijven, in het kader van een leeftijdsbewust personeelsbeleid. Daarnaast zal op de werkvloer zelf, in de bedrijven, een debat opgestart worden over 'werk voor ouderen'. De modaliteiten van het Fonds zullen vanaf 2005 uitgebreid worden. Zo moet b.v. de leeftijdsgrens van 55 jaar naar beneden.