Reductie van het aantal partnerlanden van de Internationale Samenwerking
Op voorstel van de heer Marc Verwilghen, Minister van Ontwikkelingssamenwerking, keurde Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit (*) goed rond de Belgische Internationale Samenwerking.
Op voorstel van de heer Marc Verwilghen, Minister van Ontwikkelingssamenwerking, keurde Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit (*) goed rond de Belgische Internationale Samenwerking.
Zoals het regeerakkoord voorziet, wordt het aantal concentratielanden waarmee het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking zal samenwerken teruggebracht van 25 tot 18 landen. De uitgangspunten die in acht genomen werden bij de keuze van de 18 landen zijn de volgende: * de lijst van 25 partnerlanden; * de absolute prioriteit die in het regeerakkoord wordt gegeven aan Centraal-Afrika, meer bepaald Kongo, Rwanda en Burundi, die door de genocide en oorlog tot de armste gebieden van de wereld behoren; * de armoedegraad in de betrokken landen (op basis van Human Development Index); * de wil om in elk continent waar onze ontwikkelingssamenwerking momenteel actief is een aanwezigheid te behouden; * de wil om te komen tot een beperking van het aantal landen en een concentratie van de beschikbare middelen. De selectie van de prioritaire partnerlanden gebeurde enerzijds op basis van de criteria zoals die zijn bepaald in de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking, anderzijds op een evaluatie van de samenwerking met de 25 partnerlanden van de laatste vijf jaar, door de diensten van het Directoraat-generaal Ontwikkelingssamenwerking. Bij deze evaluatie werd bijzondere aandacht besteed aan volgende parameters: * de omvang van onze samenwerking met de betrokken landen, * ons aandeel in de totale bilaterale hulp aan dat land, * de ervaring bij het identificeren, formuleren en uitvoeren van projecten, * de impact en de zichtbaarheid van de Belgische samenwerking, * de kwaliteit van de portefeuille aan ontwikkelingsprojecten, * de kwaliteit van de dialoog met het betrokken land, * de kwaliteit van de coördinatie met de andere donoren. Op basis van deze criteria en van de bedoelde evaluatie wordt volgende lijst van partnerlanden voorgesteld: 1. Democratische Republiek Congo 2. Rwanda 3. Burundi 4. Oeganda 5. Tanzania 6. Zuid-Afrika 7. Mozambique 8. Palestina 9. Marokko 10. Algerije 11. Benin 12. Niger 13. Senegal 14. Mali 15. Vietnam 16. Peru 17. Ecuador 18. Bolivia De nieuwe lijst verschilt op 7 punten van de lijst met 25 partnerlanden. De bilaterale samenwerking met Bangladesh, Ethiopië, Ivoorkust, Burkina Faso, Cambodja, Laos en de South African Development Council (SADC) wordt stopgezet, met respect voor de verbintenissen die tot hiertoe in de betrokken landen werden aangegaan. Dit sluit evenwel niet uit dat deze landen in aanmerking kunnen komen voor een aantal andere hulpkanalen, zoals bijvoorbeeld noodhulp, initiatieven van conflictpreventie, multilaterale samenwerking of indirecte samenwerkingsinitiatieven. Over de nieuwe lijst van partnerlanden werd overlegd met de Eerste Minister en de Vice-Eerste Ministers, waaronder de Minister die belast is met het buitenlands beleid. Het ontwerp werd voor advies overgemaakt aan de Raad van State. (*) tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 2000 houdende uitvoering van artikel 6, § 1, van de wet van 25 mei 1