Internationaal Gerechtshof: Belgische tussenkomst in de zaak van Oekraïne tegen Rusland over genocide
De ministerraad geeft, op voorstel van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne en minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib, zijn goedkeuring voor de tussenkomst van België voor het Internationaal Gerechtshof in de zaak van Oekraïne tegen de Russische Federatie over beschuldigingen van genocide.
Op 26 februari heeft Oekraïne bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ) een verzoekschrift ingediend tegen de Russische Federatie met als onderwerp "een geschil betreffende de uitlegging, de toepassing en de uitvoering van het verdrag van 1948 inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide". Volgens Oekraïne beweerde Rusland ten onrechte dat er een genocide had plaatsgevonden in Loehansk en Donetsk, om haar "speciale militaire operatie" tegen Oekraïne te rechtvaardigen.
Oekraïne heeft zijn verzoek ingediend om te laten vaststellen dat elke grondslag ontbreekt voor het optreden van Rusland op het grondgebied van Oekraïne. In zijn verzoekschrift beschuldigt Oekraïne Rusland ook van het plannen van daden van genocide in Oekraïne en stelt het dat Rusland opzettelijk Oekraïners doodt en verwondt.
Het ICJ deelde de staten die partij zijn bij het verdrag van 1948 mee dat de interpretatie van het verdrag in het geding zou kunnen worden gebracht in deze zaak. Overeenkomstig artikel 63 van het statuut van het ICJ kunnen staten in dat geval hun interpretatie van het verdrag aan het Hof geven.
Een veertigtal landen heeft ondertussen aangekondigd dat zij willen tussenkomen in deze zaak. De ministerraad heeft vandaag beslist dat ook België zal tussenkomen. Ons land zal tussenkomen over de kwestie van de rechtsmacht van het Hof, om Russische bezwaren over de bevoegdheid van het Hof in deze zaak weg te nemen.