Regelgeving betreffende de toelagen voor de oprichting van het centraal register collectieve schuldenregelingen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne een ontwerp van koninklijk besluit goed tot organisatie van de toekenningsvoorwaarden, de betalingsmodaliteiten, het beheer van en de controle op de toelagen voor de oprichting van het centraal register collectieve schuldenregelingen.
De artikelen 1675/20 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek voeren het centraal register collectieve schuldenregelingen in, in de vorm van een elektronische databank die gezamenlijk door de Ordre des barreaux francophones et germanophones en de Orde van Vlaamse Balies werd ingericht en wordt beheerd.
Artikel 1675/27 verduidelijkt dat:
- de kosten voor het opzetten en beheren van het register worden gefinancierd door de FOD Justitie
- de Koning het bedrag van de oprichtings- en beheerskosten bepaalt
- de beheerder van het register jaarlijks vóór eind juni aan de ministers van Justitie en Economie verslag uitbrengt over de ontvangsten en uitgaven van het register
In dit kader beoogt het ontwerp van koninklijk besluit een subsidie van 3 363 890 euro toe te kennen aan de beheerders van het register (de Orden) ter dekking van de kosten voor de oprichting van het register in 2022 en 2023. Het is de bedoeling dat de minister van Justitie en de beheerder een meerjarenovereenkomst sluiten om de voorwaarden voor het gebruik, de follow-up en de controle van de subsidie vast te stellen.
Het ontwerp wordt ter ondertekening voorgelegd aan de Koning.
Ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 1675/27 van het Gerechtelijk Wetboek en tot organisatie van de toekenningsvoorwaarden, de betalingsmodaliteiten en het beheer van en de controle op de toelagen voor de oprichting van het centraal register collectieve schuldenregelingen