Oekraïense onderdanen: vrijstelling van de beroepskaart voor de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Middenstand David Clarinval een ontwerp van koninklijk besluit goed tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 februari 2003 tot vrijstelling van bepaalde categorieën van vreemdelingen van de verplichting houder te zijn van een beroepskaart voor de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit.
De Europese Richtlijn 2001/55 voorziet in een specifiek beschermingsregime dat tijdelijk van toepassing is in geval van massale toestroom van ontheemden. Krachtens uitvoeringsbesluit 2022/382 zijn de lidstaten verplicht om ontheemden uit Oekraïne de mogelijkheid te bieden gebruik te maken van deze richtlijn.
De richtlijn bepaalt bovendien dat de lidstaten personen die tijdelijke bescherming genieten toestaan om, voor een periode die niet langer is dan die van hun tijdelijke bescherming, werkzaam te zijn in loondienst of als zelfstandige, met inachtneming van de beroepsregels. In België biedt de afgifte van een A-kaart Oekraïense onderdanen die tijdelijke bescherming genieten, direct onbeperkte toegang tot de Belgische arbeidsmarkt. Als ze echter als zelfstandige willen werken, moeten ze bij de gewesten een beroepskaart aanvragen volgens de normale procedure. Dit verschil in behandeling lijkt niet gerechtvaardigd.
De bedoeling van het ontwerp is dus om deze Oekraïense onderdanen vrij te stellen van de beroepskaart, door de personen die de tijdelijke bescherming genieten waarin voorzien is in Richtlijn 2001/55, toe te voegen aan de lijst van personen die vrijgesteld zijn van de verplichting houder te zijn van een beroepskaart.
Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 februari 2003 tot vrijstelling van bepaalde categorieën van vreemdelingen van de verplichting houder te zijn van een beroepskaart voor de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit