Rapport leercommissie toont aan dat bouwwijze impact had op brand in Opwijk
De leercommissie die werd opgericht naar aanleiding van de zware brand in Opwijk op 9 april 2021, heeft haar werkzaamheden afgerond en stelt in een rapport haar bevindingen en aanbevelingen voor. De commissie, bestaande uit onafhankelijke experten, werd opgericht door Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden om de brand in een appartementsgebouw in het centrum van Opwijk te onderzoeken.
Op vrijdag 9 april 2021 legde een zware brand in het centrum van Opwijk elf dakappartementen in de as. Omdat het om een vrij recent gebouw ging dat aan specifieke brandveiligheidsvoorschriften moest voldoen, was het belangrijk om na te gaan of de bouwwijze op een of andere manier een rol speelde in het snelle en hevige verloop van de brand. Ook werd bekeken of de huidige voorschriften inzake brandveiligheid moeten aangepast worden om gelijkaardige branden in de toekomst te vermijden. Een tweede luik van het onderzoek richtte zich op de vraag hoe de brandweer dergelijke branden veilig en efficiënt kan aanpakken.
Het rapport stelt vast dat de snelle ontwikkeling en uitbreiding van de brand onder meer te wijten is aan de gemeenschappelijke zolder. Dit was één grote, aaneengesloten ruimte waar veel hout aanwezig was. De brand heeft in deze ruimte heel wat tijd gekregen om zich ongemerkt te ontwikkelen. De uitbreiding naar de appartementen is het gevolg van het instorten van het dak waardoor er gaten werden geslagen in het plafond tussen de zolder en de appartementen. Tenslotte was de grote zolderruimte slechts via een zolderluik toegankelijk en ontbrak een zoldervloer met voldoende draagvermogen om een brandweerinterventie toe te laten. De bouwwijze heeft volgens de experten dus wel degelijk een impact gehad op het verloop van de brand. Er wordt dan ook aandacht gevraagd voor het compartimenteren van zolderruimten en oog te hebben voor het falen van de dakstructuur. Ook de toegankelijkheid van zolderruimten vraagt meer aandacht volgens de leercommissie.
De adviezen zijn geformuleerd als doelstellingen. Het komt er nu op aan deze om te zetten in concrete voorschriften. Hiervoor wordt het rapport overgemaakt aan de Hoge Raad voor Beveiliging tegen Brand en Ontploffing die voorstellen tot aanpassing van de huidige brandveiligheids-voorschriften moet formuleren. Minister Verlinden : ‘Het is essentieel dat we uit rampen, zoals de brand in Opwijk, lessen trekken voor de toekomst. De vaststelling dat het vuur zich razendsnel kon verspreiden via de open zolder, is een belangrijk aandachtspunt voor alle partners betrokken bij de brandpreventie. Tevens toont dit rapport aan dat het essentieel is om nieuwe technologieën in te zetten, zo kunnen drones zeer nuttig zijn bij complexe interventies. Het is dan ook een goede zaak dat de te trekken lessen uit deze brand ruim worden gedeeld.’
Ten aanzien van het optreden van de brandweer wordt gewezen op het belang van een goede verkenning, waaronder bijzondere aandacht wordt gevraagd voor beeldvorming vanuit de lucht. Dit kan door drone-ondersteuning, maar ook door de inzet van ladderwagens. Een duidelijk beeld van de omvang en de omstandigheden van een incident is van cruciaal belang om een veilig optreden van de brandweer te waarborgen. De commissie maakt bovendien de bedenking dat de risico’s en de schade nog groter zouden zijn geweest als de brand zich ’s nachts had voorgedaan, net omwille van de onoverzichtelijkheid van de situatie.
Een tweede aanbeveling betreft de implementatie van een opschaalschema. Dit schema voorziet in procedures om versterking op te roepen. De zone Vlaams-Brabant West, waarvan de gemeente Opwijk deel uitmaakt, beschikt over dergelijke structuur waardoor er snel bijkomende middelen gealarmeerd konden worden. De commissieleden vragen dat dergelijke schema’s in de werking van alle zones worden ingebouwd.
Het volledige rapport is terug te vinden op www.civieleveiligheid.be/nl/pers.
Perscontact : Jan De Saedeleer (jan.desaedeleer@ibz.fgov.be - 02 488 51 70) en Sandra Schroos (sandra.schroos@ibz.fgov.be - 02 488 50 88)