Scheepvaart: Belgische wet voor een schonere Noordzee
Vanaf 29 mei aanstaande zullen schepen en drijvende platforms niet langer ongestraft hun afval in de Belgische wateren kunnen lozen. België heeft zijn wetgeving immers aangepast aan het Internationaal Verdrag van 1973 ter voorkoming van verontreiniging door schepen en drijvende platforms. Een nieuw koninklijk besluit versterkt het bestaande wettelijke kader en maakt de sancties doeltreffender.
Maximale vermindering van afval dat op zee achterblijft
De scheepvaart vervuilt op tal van manieren. Een schip stoot niet enkel CO2 uit, maar ook allerlei restafvalproducten, zoals ladingsresiduen, voedselafval, visafval, stukken net, enz.
Tot op heden kon België geen boetes opleggen aan schepen of drijvende platforms die hun afval in zee dumpten. Omdat de FOD Mobiliteit en Vervoer wil bijdragen aan de uitrol van een ambitieus milieubeleid op nationaal en internationaal niveau, hebben zijn deskundigen het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (MARPOL) in Belgisch recht omgezet. Concreet betekent dit dat de bevoegde overheden in ons land voortaan boetes kunnen opleggen aan schepen of drijvende platforms die zich niet aan de regels voor afvalverwijdering houden. Op deze manier bevordert de regering een duurzamer beheer van afval van maritieme activiteiten en versterkt zij de preventie van verontreiniging in de Belgische territoriale wateren.
Alle gebruikers van de Noordzee zijn onderworpen aan deze nieuwe regel
Het MARPOL-verdrag over scheepsafval (Bijlage V) is van toepassing op alle schepen, ongeacht hun grootte of gebruik: zowel op koopvaardijschepen als op pleziervaartuigen.
Met betrekking tot de schepen voorziet het koninklijk besluit in een strikte omzetting van het MARPOL-Verdrag, dat onder bepaalde voorwaarden de lozing van bepaalde afvalstoffen in zee toestaat. Voor drijvende platforms gaat het koninklijk besluit echter nog verder dan het MARPOL-Verdrag, aangezien voor hen de verplichting geldt om al hun afval aan land te brengen.
Bovendien sluit dit koninklijk besluit aan bij het “Actieplan Marien zwerfvuil”, opgesteld door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en gepubliceerd eind 2017. Een herziening van dit plan is gepland voor dit jaar. In dit actieplan wordt de balans opgemaakt van de verontreiniging van de Belgische wateren en worden er acties opgelijst om hier iets aan te doen. Een van de acties is het gebruik van een draaiboek door de verschillende betrokken federale administraties, om de vervolging van inbreuken tegen het MARPOL-verdrag te verbeteren.
Het MARPOL-Verdrag in een notendop
Het MARPOL-Verdrag werd in 1973 door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) aangenomen. Het is het belangrijkste internationale verdrag over het voorkomen van verontreiniging van het mariene milieu door schepen, ongeacht of de oorzaken ervan accidenteel of operationeel zijn.
Het verdrag bespreekt onder meer de verschillende soorten afval en de manier waarop deze kunnen worden verwijderd. De belangrijkste bepaling van het verdrag is een absoluut verbod op de lozing van kunststoffen in welke vorm dan ook in zee. Het MARPOL-Verdrag voorziet ook in havenstaatcontrole (in België uitgevoerd door FOD Mobiliteit en Vervoer) om na te gaan dat de kapitein of de bemanningsleden het afvalbeheer correct implementeren.