Welk duurzaam toekomstscenario voor het gebouw "De Vestel" van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN)?
Het gebouw "De Vestel" van het KBIN, gelegen in de Vautierstraat 29 in Brussel, zal worden gerenoveerd. Vandaag huisvest het de wetenschappelijke activiteiten van het KBIN en is het de bewaarplaats voor de 38 miljoen specimens in haar collecties.
Het museum en de publieke ruimtes blijven open en zijn niet bij dit project betrokken.
De Regie der Gebouwen en het KBIN werken nauw samen om in 2022 een haalbaarheidsstudie op te starten over een duurzame toekomst van dit gebouw, waarin een reeks kantoren, laboratoria en conservatoria zijn ondergebracht.
Het gebouw, dat tussen 1930 en 1950 werd gebouwd, is verouderd. Het voldoet niet meer aan de behoeften van het KBIN en het bevat ook asbest die moet worden verwijderd.
Momenteel wordt een bestek opgesteld om deze haalbaarheidsstudie op te starten. Deze haalbaarheidsstudie zal het mogelijk maken om de verschillende scenario's voor de toekomst van het gebouw te vergelijken: heropbouw, renovatie of sloop. Daarbij zal rekening worden gehouden met essentiële criteria zoals de veiligheid van personen, het respect voor en het behoud van het erfgoed en de collecties, de continuïteit van de dienstverlening en budgettaire, administratieve en technische beperkingen.
Het dossier zal vervolgens aan de Ministerraad worden voorgelegd voor een besluit.
De uitdaging voor het KBIN en zijn 390 medewerkers bestaat erin deze procedures zo snel mogelijk af te ronden, met een minimale impact op de wetenschappelijke activiteiten en de erfgoedcollecties.
De geschiedenis van de gebouwen van het KBIN
Het grote publiek is bekend met het Museum voor Natuurwetenschappen en zijn grote Galerij van de Dinosauriërs. Het gebouw waarin deze is ondergebracht dateert van 1905.
In de eerste helft van de 20e eeuw werd de missie van het museum echter resoluut gericht op wetenschappelijk onderzoek en de exploratie van het nationale en internationale grondgebied, zozeer zelfs dat het in 1948 werd omgedoopt tot het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.
Er werd een nieuw gebouw opgetrokken, ontworpen door architect De Vestel, waarin zowel conservatoria als wetenschappelijke kantoren en laboratoria zouden worden ondergebracht. Het bestaat uit twee aan elkaar grenzende torens, de collectietoren aan de voorkant en de kantoor- en laboratoriumtoren aan de achterkant (de oranje en zalmroze toren op deze foto).
Aanwezigheid van asbest
De ventilatieleidingen van het gebouw “De Vestel” zijn uit hechtgebonden asbest. Dit soort asbest is aanwezig in talrijke gebouwen in België uit die periode en vertoont geen enkel risico zolang men het niet aanraakt.
Onlangs is echter gebleken dat de toestand van de ventilatieleidingen minder goed is dan verwacht. Op basis van deze waarneming worden luchtmetingen voorzien. De reeds genomen metingen tonen geen gevaar aan. De situatie wordt verder opgevolgd.
In 2017, alvorens de renovatie- en herinrichtingswerken op twee verdiepingen van het gebouw aan te vatten, werd de ventilatiegroep preventief buiten werking gesteld. Op die twee verdiepingen werden er asbestsaneringswerken uitgevoerd en werd er een nieuwe afzonderlijke ventilatiegroep geïnstalleerd.
Voor de asbestverwijdering in de rest van het gebouw wordt er momenteel een masterplan uitgewerkt, waarbij rekening zal gehouden worden met een duurzame toekomst voor het gebouw.
Als preventieve en bijkomende maatregel worden de ventilatieroosters hermetisch afgesloten, de ventilatiekokers die niet in goede staat zijn worden omhuld en de luchtmetingen worden uitgebreid.
De publieke ruimtes van het museum worden niet getroffen
Hoewel ze naast elkaar liggen, staan de gebouwen waarin de voor het publiek toegankelijke tentoonstellingszalen zijn ondergebracht los van de De Vesteltoren. Ze komen overeen met totaal verschillende bouwperiodes.
De ontvangst van onze bezoekers zal slechts in geringe mate worden beïnvloed door de noodzakelijke renovatie. De praktische details zijn nog niet bekend.
Het gebouw De Vestel van het KBIN is na meer dan 70 jaar aan een opknapbeurt toe, maar het zal zeker de moeite waard zijn. De toekomst van het gebouw wordt zo ontworpen dat de energietransitie optimaal kan worden uitgevoerd en dat het personeel, de laboratoria en de specimens van de collectie van het Instituut optimaal kunnen worden gehuisvest. – Thomas Dermine, Staatssecretaris voor Relance en Strategische Investeringen, belast met Wetenschapsbeleid.