Hervorming van de wapenwet
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad in tweede lezing een voorontwerp van wet goed, dat de economische en individuele activiteiten met wapens regelt.
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad in tweede lezing een voorontwerp van wet goed, dat de economische en individuele activiteiten met wapens regelt.
Tot vandaag zijn ongeveer 870.000 wapens geregistreerd bij het Centraal Wapenregister. Men schat het totaal aantal wapens in het bezit van particulieren op 1.500.000 à 2.000.000. Deze materie wordt momenteel geregeld door de wet van 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie. De wet, geamendeerd door een koninklijk besluit van 1991 en door talrijke circulaires, is versnipperd, complex en onaangepast, wat tot talrijke toepassingsproblemen leidt voor al degenen die zich in de praktijk met deze materie bezighouden. Met het oog hierop stipuleert de regeringsverklaring van 2003 het volgende: 'Wel dient, na grondige raadpleging van de betrokken kringen, de wapenwet van 1933 te worden herzien. Het ontwerp van de vorige regering zal verder worden verfijnd met het oog op het verminderen van het persoonlijk wapenbezit en rekening houdend met de Europese richtlijn (*) inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens'. Het hervormingsontwerp ligt in de lijn van de Europese richtlijn van 1991, aangezien het een striktere controle van de wapenmarkt nastreeft door: - het regime af te schaffen waarbij vuurwapens kunnen worden aangeschaft met enkel een aangifte van de koper; - de opspoorbaarheid te verbeteren van de wapens en van hun bezitters; - de toegang tot het beroep van wapenhandelaar te reglementeren; en meer algemeen door het aantal in omloop zijnde wapens te verminderen. Afschaffen van de vrije verkoop van vuurwapens Jacht- en sportwapens worden thans nog vrij verkocht. Alhoewel wordt erkend dat het gebruik van dergelijke wapens alleen kan in het kader van een gereglementeerde praktijk (jachtverlof en licentie voor sportschutters), wordt er geen enkele controle uitgevoerd op het effectieve gebruik dat de kopers ervan zullen maken. Het is evenwel duidelijk vastgesteld dat het bezit van deze wapens door particulieren de private delinquentie in de hand werkt: deze vuurwapens liggen vaak aan de oorsprong van bedreigingen en van intra-familiaal en buurtgeweld. Het veroorzaakt bovendien talrijke ongevallen, te wijten aan een slechte hantering of het zelfverdedigende gebruik in het kader van inbraken in woningen. Gezien deze elementen is het ondenkbaar dat deze vuurwapens verder vrij mogen worden verkocht. Het wetsontwerp voorziet bijgevolg dat deze wapens alleen nog mogen worden verkocht na voorleggen van de licentie van sportschutters, van de jachtvergunning of wanneer men een toestemming krijgt tot het bezitten van een dergelijk wapen. De opspoorbaarheid verbeteren van de wapens en hun bezitters Instelling van een nationaal identificatienummer Momenteel worden de ingevoerde wapens en zij die worden bijgehouden door de wapenhandelaars niet geïnventariseerd in een gegevensbank. Het ontbreken van een systematische registratie bemoeilijkt het onderzoekswerk van de politie met het oog op het ontmantelen van de clandestiene handel en het leggen van verbanden tussen verschillende gerechtelijke dossiers, want in veel gevallen blijft de oorsprong van het teruggevonden wapen onbekend. Het ontbreken van de registratie van de wapens maakt het ook bijzonder moeilijk om een pro-actief beleid te voeren dat ertoe strekt de risico's te beperken die verbonden zijn aan het bezit van vuurwapens. Een van de hoofdlijnen van dit ontwerp bestaat uit het verzekeren van de opspoorbaarheid van alle vuurwapens die in het land komen, door ze te registreren in het Centraal Wapenregister (CWR). Hiertoe voorziet dit ontwerp in een nationaal identificatienummer voor alle wapens die in België worden vervaardigd of ingevoerd. Het nationaal nummer zal door het Centraal Wapenregister worden toegekend aan elk wapen. Harmonisering van de procedures voor de vergunning voor wapendracht Er bestaan evenveel houdingen inzake het verlenen van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen, als er politiezones zijn. Met het oog op billijkheid en enigheid van de rechtsleer inzake het beleid van het afleveren van vergunningen voor wapenbezit, wordt de beslissingsbevoegdheid van de 196 chefs van de politiezone's voortaan aan de gouverneurs toevertrouwd. Er zal bovendien systematisch een beroepsmogelijkheid bij de Minister van Justitie worden ingesteld tegen een weigeringsbeslissing. Alle bewijzen van bezit, toelatingen en vergunningen worden voortaan afgeleverd voor een beperkte en hernieuwbare duur van 5 jaar (momenteel bestaat enkel de vergunning tot wapendracht van beperkte duur). De vergunning voor wapendracht wordt onderworpen aan het voorleggen van een medisch attest door een erkende arts, waaruit blijkt dat er geen lichamelijke of geestelijke contra-indicaties zijn voor de wapendracht en aan een theoretische en praktische proef. De toegang tot het beroep van wapenhandelaar beter reglementeren De wapenhandelaren moeten de oorsprong aantonen van de financiële middelen die ze in hun zaak investeren en moeten slagen in een proef van beroepsbekwaamheid. Het voorontwerp voorziet bovendien de instelling van een Federale Wapendienst. De onder het gezag van de FOD Justitie geplaatste dienst zal als opdracht hebben om uniforme richtlijnen te verstrekken aan de gouverneurs, met name door het opmaken van: - de noodzakelijke ministeriële circulaires; - een deontologische code ten behoeve van de wapenhandelaars; - de voornoemde examens en proeven; - de lijst van de artsen die erkend zijn voor het afleveren van medische attesten. De dienst wordt eveneens belast met het onderzoeken van de ingediende beroepen tegen de beslissingen die de gouverneurs namen en met het voorleggen van voorstellen van beslissingen aan de Minister van Justitie. (*) 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991.